Recensie : Het gif en de zon

Het gif en de zon

Sinds zijn overlijden op 36-jarige leeftijd in 1791 werd er gespeculeerd over een mogelijk niet natuurlijke dood van de excellerende componist Wolfgang Amadeus Mozart. Er deden verschillende theorieën de ronde over de aanleiding tot een niet natuurlijke dood. De belangrijkste aanleiding zou zijn opera ‘Die Zauberflöte’ zijn geweest. Mozart was vrijmetselaar. Hij leefde in een tijd van verlichting en juist in deze tijd woedde er een strijd tussen de wereldlijke macht en de kerk van Rome. Er zijn bronnen die beweren dat Mozart in zijn opera maçonnieke ‘geheimen’ had prijsgegeven en daarom vergiftigd werd. Maar in die tijd werd bij de Jezuïetenorde een moord ook toegestaan als er sprake was van laster of belediging van het geloof of de clerus. ‘Die Zauberflöte’ werd door de kerk op de Index van verboden werken geplaatst vanwege vermeende zonne-aanbidding. Auteur en docent Henk Schoonhoven (1942) gaat uitvoerig in op deze complottheorieën. Zijn verkenningen bieden een boeiend beeld over de tijd van Mozart en de opera ‘Die Zauberflöte’. Een uitgave die zowel voor maçons als niet-vrijmetselaars interessant is. Met afbeeldingen in zwart-wit en bronnenoverzicht.

Recensent: E. Mutter

als de bloesem valt cover_klein

Recensie : Als de bloesem valt

Als de bloesem valt…

Oorlog duurt langer dan je denkt
“Ik heb de envelop met kampboekjes nog steeds”. Zo opent dit boek van dochter Marleen wier moeder in een Jappenkamp heeft gezeten en daar haar leven lang de gevolgen met zich heeft meegedragen. Het boek bevat jeugdherinneringen van haar moeder waaruit blijkt dat de oorlog bij haar moeder altijd onderhuids aanwezig is gebleven. Een markant voorbeeld is de heftige reactie van haar moeder wanneer Marleen vertelt dat ze in een Japans restaurant heeft gegeten. Haar moeder is in feite zwaar getraumatiseerd, zij heeft de oorlog weliswaar overleefd maar de vraag is wel hoé. Zij is voor de rest van haar leven slachtoffer van haar kampervaringen gebleven. ‘Ze torste het mee op haar rug, in haar lijf. Haar hoofd was erdoor aangevreten, haar zenuwstelsel verscheurd’ (p. 90).
Dat geldt – gelukkig – lang niet voor iedereen. Veel mensen vonden de kracht en levensvreugde terug na de oorlog en gingen min of meer ‘gewoon’ verder met hun leven. In de jaren na de oorlog was de mentaliteit ook op z’n Rotterdams gezegd ‘niet lullen maar poetsen’. Achteraf is het gemakkelijk om het gebrek aan aandacht voor mensen te beoordelen maar toen moest het land weer worden opgebouwd en in die tijd wás er ook minder aandacht voor persoonlijke gevoelens.
De korte hoofdstukjes in dit boek Als de bloesem valt… gaan sterk heen en weer in de tijd. Nu eens komt de lezer in de oorlogsjaren van Marleens moeder terecht, dan weer in een periode daarna en een andere keer zijn het meer recente ervaringen. Dat maakt het ondanks de betrekkelijk geringe omvang wat moeilijk om echt grip op het verhaal te krijgen dat door deze opzet een duidelijke structuur mist. Ieder hoofdstukje beschrijft weer iets ander en de hoofdstukjes hebben weinig en soms helemaal geen verband met het voorgaande. Het zijn meer persoonlijke aantekeningen en herinneringen die in dit boekje achter elkaar zijn gezet.
Tegelijk is deze opzet van Als de bloesem valt… misschien ook wel symbolisch voor de uitwerking die de ervaringen van Marleens moeder op Marleen hebben en tonen zij de uiteenlopende gevoelens waarmee iemand van de tweede generatie wordt geconfronteerd. Duidelijk wordt wel dat oorlogservaringen langer duren en zich over meerdere generaties uitstrekken dan de duur van de oorlog zelf.
Marleen zoekt hulp bij Centrum 45 en vindt daar erkenning en herkenning. Dat is een beslissende gebeurtenis die langzaam de deur opent naar een andere toekomst waarin Marleen langzaam maar zeker zichzelf hervindt en openingen vindt naar haar verdere leven. Met name voor kinderen van ouders die in een Jappenkamp hebben gezeten, is dit boek van belang. Gezien de tweede druk die dit jaar is verschenen, voorziet het wel in een behoefte.

Recensent: Evert van der Veen

Recensie – Levensduiding in het licht van transcendentie

Volgens de inleiding van dit boek zal de Duitse theoloog Jörg Lauster De Vrijzinnige Lezing van 2022 geven. In het kader daarvan verschijnt dit boek dat het denken van deze liberaal-protestantse theoloog voor een geïnteresseerd Nederlands publiek wil introduceren. Na een vertaald radio-interview met Lauster dat al een proeve geeft van zijn ideeën, geeft Rick Benjamins in vogelvlucht een overzicht van Lausters wetenschappelijke ontwikkeling en zijn centrale ideeën. Daarin staat centraal dat hij religie ziet als ‘levensduiding’, dus een voortdurende reflectie van individuen op ervaringen waarin het transcendente inbreekt in het leven van mensen in verleden en heden. In de volgende hoofdstukken worden de belangrijkste werken van Lauster besproken door Benjamins en Slob. Voor niet-theologen redelijk taaie kost en vanwege het feit dat het samenvattingen betreft af en toe enigszins saai. Lausters centrale ideeën zijn daarentegen boeiend. Tot nu toe is nog geen enkel werk van Lauster in het Nederlands vertaald, maar na lezing van dit boek is te hopen dat dat niet lang meer duurt.
Recensent: Dr. Taede A. Smedes

Meerdere recensie’s – Nicodemus

Klik hier voor de recensie van biblion

Klik hier voor de recensie van J.A. van der Velden.

Klik hier voor de recensie van platform appel kerk en israel

Recensie – Nicodemus – Platform Appèl Kerk en Israël

De brief aan de Hebreeën is met zijn lange zinnen soms moeilijk te begrijpen. Bovendien lijkt de brief af te rekenen met het Jodendom en het christelijk geloof ervoor in de plaats te stellen. Voor emeritus predikant Bart Gijsbertsen was dat lange tijd de aanleiding om de brief met een zekere argwaan te bekijken. In de afgelopen tijd herlas hij de brief, zo onbevangen mogelijk, om de eigen logica van het betoog op het spoor te komen zonder theologische vooringenomenheid. En dan blijkt dat Hebreeën allesbehalve vervangingstheologie is. In dit toegankelijk geschreven boekje presenteert hij zijn vertaling en uitleg.
Eigenlijk is de brief een betoog zoals een Joodse Schriftgeleerde zou doen, op basis van talloze citaten uit de Bijbel van Israël, Tenach. De auteur van de brief is vertrouwd met de Septuagint, die hij consequent gebruikt. Die vertrouwdheid veronderstelt hij ook bij zijn hoorders/lezers. Soms citeert hij uitvoerig, soms ook maar een paar woorden. Maar dan speelt de context altijd wel mee.
Nicodemus zou het geschreven kunnen hebben, zegt Gijsbertsen met een knipoog, de Farizeeër die in de nacht bij Jezus kwam en het nog twee keer voor Jezus opneemt; en wellicht is Paulus bij hem in de leer geweest voor zijn Messiaanse uitleg van Tenach, en niet andersom. Met de inzet bij de Zoon, die de belichaming is van het spreken van de Vader in Thora en Profeten, sluit de Hebreeënbrief volgens Gijsbertsen aan bij het evangelie van Johannes. De Hebreeënbrief vertoont meer ‘johanneïsche trekjes’, maar komt ook met een eigen en uniek thema.
Dat inzicht heeft geleid tot een nieuwe vertaling die op sommige punten verrassend anders is dan de gangbare. In het derde hoofdstuk verantwoordt Gijsbertsen zijn vertaalprincipes en -keuzes en presenteert hij zijn eigen vertaling. Ook geeft hij een overzicht van de citaten uit de Septuagint.
Drie opmerkelijke alternatieve vertalingen licht ik er even uit. Gijsbertsen kiest ervoor om nomos met Thora te vertalen, omdat nomos in de Septuagint de vertaling van Thora is, en de vertaling ‘wet’ een misvatting is voor wat de Thora is. Wat Thora dan wel is, moet dan toch nog wel uitgelegd worden, want de misvatting ligt ook al in het woord nomos besloten. Overtuigend vind ik de keuze om homologia (Hebreeën 3:1) niet met belijdenis, maar met bondgenootschap te vertalen. Bij het woord diathemenos (Hebreeën 9:16-17 – meestal vertaald met erflater) grijpt Gijsbertsen ook weer terug op de verbondsgedachte. Tegen de achtergrond van het Hebreeuws en het ritueel van de verbondssluiting (Genesis 17) betrekt hij dit woord op het dier dat bij de verbondssluiting geslacht wordt. Zo kan ook de vertaling verbond voor diathèkè volgehouden worden en het geeft de tekst een andere dynamiek. Ik vond het een vondst.
In zijn commentaar bij de tekst probeert Gijsbertsen steeds de logische opbouw van het betoog, dat in feite een intern Joods beraad is, te verhelderen. Daarbij legt hij steeds verbanden met het evangelie van Johannes. De inzet is de solidariteit van Jezus als Hogepriester met zijn volk Israël. Dat is de grond van Israëls herstel, waar het juist in de Hebreeënbrief om blijkt te gaan (vgl. Hebreeën 8 over het nieuwe verbond). Het hogepriesterschap van Jezus is een uniek thema in het Nieuwe Testament.
Dat leidt ten slotte tot de vraag wat deze brief betekent voor onze kijk op het Joodse volk en op Jezus zelf. De beantwoording daarvan ligt volgens Gijsbertsen buiten het bestek van zijn boek. Maar impliciet is zij natuurlijk wel aanwezig. Ik heb het getypeerd als een intern Joods beraad, waar wij – meer of minder brutaal – in meeluisteren.
Mij viel verder op – maar dit als aanvulling op het betoog van Nicodemus – dat er in de Hebreeënbrief enerzijds een polariteit (of parallellie) is tussen hemel en aarde, maar dat anderzijds de eigenlijke spanning is tussen het heden van de ballingschap en de toekomst van een herstelde stad in het beloofde vaderland, waar hemel en aarde elkaar raken. Een toekomst die allereerst aan Israël gegeven is en in Israël is gewaarborgd.
Ten slotte, de aanzet voor dit boek werd gegeven door de echtgenote van Gijsbertsen. Samen hebben Bart en Anneke de Hebreeënbrief vertaald en bestudeerd. Terwijl ik met deze bespreking bezig was, bereikte mij het bericht dat zij is overleden. Bart Gijsbertsen heeft het boek postuum aan zijn vrouw opgedragen. Moge haar nagedachtenis ook door dit boek tot zegen zijn.

Recensent: Kees de Vreugd

Recensie – Brandend verlangen

Brandend verlangen

Een intiem boek
In mei 2019 besloot Wim Jansen, emeritus predikant in de PKN, gedurende een jaar een dagboek bij te houden over zijn spirituele leven, zijn dagelijks leven met God. Uit de titels in de zeer uitgebreide inhoudsopgave wordt al duidelijk dat dit allesomvattend en uiterst menselijk van aard is. God is voor Wim Jansen een andere naam voor aardse ervaringen met een mystiek karakter, een bron van inspiratie voor het alledaagse leven met alles wat daarin plaatsvindt.

Wim Jansen is een mens met een rijk gevoelsleven, iemand bij wie gebeurtenissen diep binnenkomen en veel losmaken. God heeft voor hem een diepe betekenis waar Wim Jansen niet zonder kan, god is voor hem in alles verweven met zijn menselijk bestaan. Wim gaat daar helemaal in op en heeft zo iets van een middeleeuwse mysticus die God de lof toebrengt maar hij is tegelijk ook bijzonder aards en zijn beeld en beleving van god zijn minder aan de christelijke traditie gebonden dan die van de mysticus.

De zin die mij in Brandend verlangen het meest trof is: “Maar ik denk dat God zich fysiek het meest manifesteert in de clitoris” (p. 30). Een opvallende zin, die zo uit z’n verband gehaald, al gauw verkeerd wordt begrepen en dat is ook wel begrijpelijk… Op meerdere plaatsen getuigt Wim Jansen openlijk van zijn goede liefdesleven met zijn vrouw die hij de Bijbelse naam Naomi – liefelijke – heeft gegeven. Ze hebben het fijn samen, dat komt regelmatig naar voren en ook als oudere man geniet Wim volop van de seksualiteit. Dat zegt hij openlijk in dit boek en hij beleeft – en belijdt mag je bijna wel zeggen – dit als iets goddelijks, vandaar dit citaat.

God is geheel met de mens verweven, zo zou je de spiritualiteit van Wim kunnen samenvatten, god is het ‘innerlijk universum’ van de mens. Wim is een romanticus want zijn boek Brandend verlangen is vol heimwee naar vroeger en verlangen naar wat er zal komen. Daar tussenin geniet hij in alle kwetsbaarheid – hij krijgt met kanker te maken – van het gewone leven met diepe emotionele teugen. Hij ervaart “… een minieme aanwezigheid van iets wat je misschien God zou kunnen noemen. Een spoortje licht” (p. 60). God is voor Wim Jansen een poëtisch woord dat naar verrijkende ervaringen in ons menselijk bestaan verwijst.

 

Hoe gering en onzeker dat ook klinkt, Wim voelt zich er wel hartstochtelijk mee verbonden en hij zou het niet graag missen want deze manifestatie van god is voor hem wezenlijk. Deze God is niet de ‘gans Andere’, ons ‘tegenover’ zoals theoloog Karl Barth het uitdrukte. Het is een ‘kleine’ god met menselijke trekken, de god die zich in zijn schepping aan ons manifesteert en nog inniger wordt in ons gevoelsleven van liefde en ontvankelijkheid voor het goede leven.

Brandend verlangen is een bijzonder boek dat gelijkgezinden als Wim zeer zal aanspreken, vermoed ik. Mensen die niet zoveel hebben met een transcendente god maar god vooral zoeken ín ons menselijk bestaan. Mensen die wat nuchterder en rationeler zijn ingesteld óf orthodoxer geloven, zullen zich niet in dit boek herkennen. De laatsten kunnen er misschien maar beter niet aan beginnen want het zou hun dogmatisch omlijnde geloof alleen maar shockeren…

Ook wanneer je het zelf ánders beleeft, kun je wel onder de indruk zijn van het rijke gevoelsleven van deze mens die je in dat opzicht begenadigd mag noemen. Soms vraag je je tijdens het lezen af: beste Wim je hoéft dit niet allemaal met ons te delen.

Wim Jansen werkte in de vrijzinnige gemeenten van Delft en Middelburg. Hij schrijft columns en essays voor Volzin en NieuwWij. Het boek eindigt met een uitgebreid interview met Marga Haas waarin zijn levensloop en visie nog eens ter sprake komt.

Recensent: Evert van der Veen

Recensie – Nergens, niets en niemand

Nergens, niets en niemand / Douwe Halbesma

Het mentale leven van de mens is het geheel van breinvermogens en breinfuncties zoals denken, geheugen, begrijpen en analyseren. Mentale bevindingen zijn universeel; wie lacht of huilt wordt door iedereen begrepen. Mentale problemen hoeven niet, zoals praktische problemen, te worden aangepakt maar moeten onder ogen worden gezien. Mensen hebben het recht om gelukkig en vrij te zijn en dat zonder angst en gebrek. Er is geen mooier mens dan een vrij functionerend mens. Deze theorie wordt aan de hand van veelvoorkomende maatschappelijke en persoonlijke situaties nader verklaard en uitgewerkt. Voor geïnteresseerden in de menselijke geest geeft dit boek herkenbare beelden en inzichten die kunnen leiden tot een andere kijk op jezelf en op de maatschappij.

Recensent: Drs. P.C.B. de Jager

Recensie – Levensduiding in het licht van transcendentie

Volgens de inleiding van dit boek zal de Duitse theoloog Jörg Lauster De Vrijzinnige Lezing van 2022 geven. In het kader daarvan verschijnt dit boek dat het denken van deze liberaal-protestantse theoloog voor een geïnteresseerd Nederlands publiek wil introduceren. Na een vertaald radio-interview met Lauster dat al een proeve geeft van zijn ideeën, geeft Rick Benjamins in vogelvlucht een overzicht van Lausters wetenschappelijke ontwikkeling en zijn centrale ideeën. Daarin staat centraal dat hij religie ziet als ‘levensduiding’, dus een voortdurende reflectie van individuen op ervaringen waarin het transcendente inbreekt in het leven van mensen in verleden en heden. In de volgende hoofdstukken worden de belangrijkste werken van Lauster besproken door Benjamins en Slob. Voor niet-theologen redelijk taaie kost en vanwege het feit dat het samenvattingen betreft af en toe enigszins saai. Lausters centrale ideeën zijn daarentegen boeiend. Tot nu toe is nog geen enkel werk van Lauster in het Nederlands vertaald, maar na lezing van dit boek is te hopen dat dat niet lang meer duurt.
Recensent: Dr. Taede A. Smedes

Recensie – Rattenvangers van het onbehagen

Rattenvangers van het onbehagen : verschijnselen, voedingsbodem, herhaling en voorkomen van het totalitarisme

De auteurs beschrijven in dit boek de groei van het onbehagen van veel mensen in de wereld. Onvrede groeit op veel punten: immigratie, financiële situatie, het gebrek aan transparantie van machthebbers enzovoort. Deze manifesteert zich in demonstraties, zoals van de ‘gele hesjes’. Onrust en onzekerheid kunnen onder omstandigheden de maatschappelijke en politieke stabiliteit bedreigen. Eerder heeft Hannah Arendt dit beschreven voor de aanloop naar de Tweede Wereldoorlog. De schrijvers gebruiken vier vragen: wat is er vorige eeuw gebeurd in Duitsland (Hitler) en Rusland (Stalin), hoe kon ‘dit’ gebeuren, kan ‘het’ opnieuw gebeuren en tot slot: hoe kunnen we herhaling voorkomen? In prikkelende analyses wordt het huidig establishment, mondiaal, de maat genomen. De analyses zijn meer normatief dan objectief. Maar ze ademen beslist een sfeer van urgentie en zijn breed: het gaat over Nederland maar ook over andere landen. Het boek eindigt met adviezen voor individuen die een herhaling van gebeurtenissen die behoren bij een totalitair regiem willen voorkomen. Het boek bevat eindnoten en een korte literatuurlijst.

Recensent: Dr. G.H. Hagelstein

Recensie – Nicodemus

Een betoog van Nicodemus? : de Hebreeenbrief herlezen / Bart Gijsbertsen.

Vertaling en uitleg van de nieuwtestamentische Hebreeënbrief vormen de kern van dit boek. Als fictieve schrijver van de Hebreeënbrief voert de auteur, Gijsbertsen, de Schriftgeleerde Nicodemus op, bekend uit het evangelie van Johannes. Deze fictie is ontsproten aan de fantasie van Gijsbertsen om hem en zijn lezers te helpen de inhoud van de brief naderbij te brengen. Aan Nicodemus is derhalve ook een hoofdstuk gewijd. In de uitleg van de brief geeft Gijsbertsen ruim aandacht aan de rol die de oudtestamentische citaten spelen. Daarmee koerst hij af op zijn doel: een uitleg te geven die de valkuil van het traditionele anti-judaïsme vermijdt. Gijsbertsen schrijft vanuit zijn persoonlijke beleving en gaat van daaruit de dialoog aan met de lezer om hem mee te nemen in zijn uitleg. Gijsbertsen is emeritus-predikant in de Protestantse Kerk in Nederland.
Recensent: Drs. J. Wilts