voelen dat het klopt titel

Recensie : Voelen dat het klopt

voelen dat het klopt titel

Het leven verloopt in een golfbeweging. Het ene moment gaat het van een leien dakje, het andere moment zit het echt, maar dan ook ècht tegen. Mayke Peters heeft waarschijnlijk niet kunnen vermoeden hoe actueel dit boek momenteel is. En hoe actueel het altijd zal blijven. Het iets meer dan 140 bladzijden tellende werk is zo geschreven dat iedere zin veel wijsheid bevat en inzicht kan geven. Nergens wordt er een woord te veel gebruikt. Peters belicht verschillende denkbeelden van de groten der aarde en combineert dit met haar eigen zoektocht naar de zin van het leven. Dit levert een schat aan informatie op over manieren om je levensmissie te verwezenlijken.

Voelen dat het klopt heeft als ondertitel luisteren naar de onderstroom. De onderstroom is de stem van je ziel, de universele dimensie in jezelf. Maar wat is de ziel en kan deze ziel reïncarneren? Deze zoektocht wordt weergegeven door bekrachtigingen van onder meer Pim van Lommel (de cardioloog die meer dan 30 jaar onderzoek deed naar Bijna-doodervaringen -BDE-), Eben Alexander (neurochirurg die zijn eigen BDE weergeeft), Raymond Moody (psychiater en filosoof en bekend van zijn boeken over leven na de dood) en Elisabeth Kübler-Ross (psychiater en bekend om haar pionierswerk rond stervenden). Diverse onderbouwingen van theorieën worden kort weergegeven. Ook de kwantumfysica, waar de begrippen tijd en ruimte een geheel andere lading hebben, krijgt aandacht in het kader van de ziel en haar mogelijke reïncarnatie. Door de bespiegelingen en vragen is er ruimte voor het vormen van een eigen inzicht, die niet uit het verstand, maar veeleer vanuit de intuïtie zal opwellen.

‘Veel natuurlijke processen spelen zich af in cycli, waarom zouden mensenlevens zich dan niet circulair afspelen of: waarom zou de ziel dan niet reïncarneren?
Kan levenskracht ook een energie zijn die nooit verloren gaat, maar zich kan inzetten in andere energie, dus nieuw leven?’

De intentie van dit schrijven is om vanuit een ander perspectief te leren kijken, zodat er meer ruimte komt voor verdieping en spirituele groei. Peters laat je kennismaken met het gedachtegoed van Jung, Edgar Cayce, Hermetische wijsheid, non-dualiteit en veel andere theorieën en visies. Cursiefgedrukt staan haar eigen mijmeringen en ervaringen. Ze blijft overal integer, is nergens resoluut en geeft sublieme omschrijvingen en definities waardoor dit werk voor velen toegankelijk is geworden. Fijne, geruststellende woorden en veel stof tot nadenken samen met een prachtige literatuurlijst maken het een fascinerend geheel.

Recensent: Marjan van Druenen

Van zilveren sporen cover

Resencie : van zilveren sporen ( De Bijbel lezen met Joodse uitleg) door Tjerk de Reus

Van zilveren sporen coverDe Bijbel lezen met Joodse uitleg

De weg van Jezus is onbegrijpelijk als we de Hebreeuwse Bijbel niet bestuderen, vindt Bart Gijsbertsen. Deze constatering is vooral een enthousiaste aansporing: om de Bijbel te lezen met ‘een oor naar de synagoge’
Bijbellezen ‘met oor naar de synagoge’, dat is wat emeritus- predikant Bart Gijsbertsen (1951) graag doet. Zijn boek Luisteren bij maanlicht (2019) gaf hij dan ook déze ondertitel: ‘Een gang door het kerkelijke jaar met een oor naar de synagoge’. Dit boek staat niet op zichzelf. Het vorm het ‘rechterpaneel’ van een drieluik ofwel: een trilogie.
Dit drieluik begon in 2015 met het boek Een heidense uitdaging, over ‘leven met de God van Israël’. Dit vormt het linkerpaneel. En het middenpaneel van het drieluik is nu ook beschikbaar: Van zilveren sporen, het derde boek. De opvallende ondertitel hier luidt: ‘Een gang door het synagogale jaar met een oor naar de kerk’.
‘De Bijbel komt van A tot Z uit Joodse bron’, valt in de inleiding van Van zilveren sporen te lezen. Maar helaas geldt: ‘Toch vind je in christelijke dogmatiek, apostolicum catechese en exegese daar naar verhouding weinig sporen van.’ Dit zou wat Gijsbertsen betreft anders moeten.
Zijn drie boeken, die deels stammen uit de ‘Leerdiensten Torah en Evangelie’ in Kampen, wijzen een
route aan. Kenmerkend hier is de aandacht voor het Hebreeuws en voor de uitleg van Joodse exegeten. Dat is dus iets ánders dan wat veel christenen die van Israël houden, voor ogen staat. Gijsbertsen merkt op: ‘Wél zie ik dat veel christenen zich bezighouden met de toekomst van Israël, en wat zij de “bekering” van Israël noemen. Maar over hun eigen geloof en christelijke theologie lijken ze weinig vragen te hebben.’ Het wordt natuurlijk spannend als je vraagt: wat gaat er dan schuiven in de theologie, als we aandachtiger luisteren naar Joodse uitleggers? Daarop vind je bij Gijsbertsen niet eentweedrie een antwoord. Hij propageert geen complete ommezwaai in de theologie, zo krijg je de indruk. Wel wil hij nadrukkelijk de woorden van de Bijbel spellen, beluisteren en als nieuw tot zich nemen, geïnspireerd door wijsheden uit de Joodse uitlegtraditie. Daarbij is overigens wel duidelijk dat ‘de’ Joodse uitleg niet bestaat. Joodse rabbinale exegese is eerder een koor van stemmen door de eeuwen heen, soms zelfs een kakafonie, dat in een voortgaande discussie de Bijbel bespreekt, uitlegt en bevraagt. Duidelijke focus Een duidelijke structuur is wel in het boek van Gijsbertsen te vinden: hij volgt het Joodse leesrooster waarin de thora gedurende een jaar wordt doorgenomen. Elke week is er een nieuw gedeelte – een parasja – die gelezen en bestudeerd wordt. Daarvan bespreekt Gijsbertsen er vijfentwintig. Een duidelijke focus in dit meditatieve werk van Gijsbertsen betreft de concreetheid van het hier-en-nu. Hij zet zijn kaarten niet op een heerlijk hiernamaals, maar hij leert van de Joodse uitleggers – en natuurlijk van de Bijbelse profeten – dat het om déze wereld gaat. Gerechtigheid duidt op redding voor concrete mensen in hun tastbare problemen. En God gaat zijn weg met mensen door de geschiedenis heen. Die geschiedenis heeft dus ‘zin’, zij opent een toekomst, en is niet slechts een ‘voorfase’. Daarbij is de Bijbelse blik heel breed, benadrukt Gijsbertsen: het gaat in de Hebreeuwse Bijbel om de héle mensheid. Israël is geen doel op zich, maar inspiratiebron voor de volkeren, om in recht en gerechtigheid te leren leven.
Naast deze blik op universele gerechtigheid en op concreet dienstbetoon, valt bij Gijsbertsen steeds ook een eigensoortige vreugde op: over wie JHWH is voor de behoeftige, beperkte en soms wanhopige mens. Wij mensen mogen ‘leunen op dit Lam Gods’, valt ergens in dit boek te lezen. Dat raakt de veertigdagentijd. Het gaat dan over de offerdienst, die Gijsbersten vanuit Leviticus aan de orde stelt. Een offer is geen poging God minder boos te maken of vriendelijk te stemmen, lezen we hier. Dat zou heidens zijn. Een offer is juist een daad van toewijding of van ‘nadering’. Het is dus iets wat plaatsvindt in de liefdevolle verhouding tussen God en mens. Jezus staat in onze plaats, legt Gijsbertsen uit, omdat hij het leven van toewijding leefde waarin wij maar niet slagen. Laatsvervanging dus: ‘Wij brengen ons gewicht op Hem over.’ En van daaruit ontvouwt zich ‘een leven in heiliging’, met ‘een hart voor alle mensen’. Dit is wat je noemt ‘een leven vanuit het hart van de Torah’, aldus Gijsbertsen.
Van zilveren sporen. Een gang door het synagogale jaar met een oor naar de kerk.

Uit het Friesch dagblad door Tjerk de Reus