Van zilveren sporen cover

Geloven op z’n Hebreeuws door Kayleigh Kingma

Van zilveren sporen cover

Geloven op z’n Hebreeuws

Theoloog Bart Gijsbertsen was van jongs af aan al nieuwsgierig naar de joodse Bijbel. Hij vroeg zich af wat er stond in de Tenach, het boek waaruit ook Jezus in de synagoge hoorde voorlezen. De Bijbel komt volledig uit joodse bron en gaat over het volk Israël, maar daar zie je volgens Gijsbertsen vrij weinig van terug in de christelijke theologie. Wanneer er wel sprake is van joodse sporen, worden deze veelal in een negatief daglicht gesteld. De nieuwsgierigheid van Gijsbertsen leidt tot een heroverweging van de joodse bronnen. Hoe kan men in positieve zin naar de joodse roots kijken? De interesse van Gijsbertsen heeft geresulteerd in het boek “Van zilveren sporen”, waarin hij een gang maakt door het synagogale jaar en zich afvraagt hoe het rabbijns commentaar in verhouding staat tot de bijbeluitleg van de kerk.

Welke betekenis heeft de rabbijnse uitleg voor het joodse volk in zijn gespannen verhouding tot andere volkeren? Laat er geen misverstand over bestaan: hem biedt de joodse uitleg veel troost. Hij richt zich tot de christenen die zich bezighouden met de toekomst van Israël en zijn ‘bekering’. Hij spoort hen aan om de ideeën over hun eigen geloof en christelijke theologie breder te trekken. Gijsbertsens boek is het laatste deel van een drieluik dat in het teken staat van een christelijke uitleg van de Bijbel uit Hebreeuwse bron.

Eerder verschenen al Een heidense uitdaging (2015) en Luisteren bij maanlicht (2019), waarin het gaat over de joden als het volk van Israël en over het kerkelijk jaar in relatie tot de joodse feestkalender. De boeken van Gijsberten kan men dan ook samenvatten als ‘geloven met een Hebreeuws ijkpunt’.

Recensent : Kayleigh Kingma

Recensie : Luisteren bij maanlicht

Luistern bij maanlicht cover_klein “Luisteren bij maanlicht

– een gang door het kerkelijk jaar met een oor naar de synagoge”.

De schrijver heeft menig boek op zijn naam staan op zijn zoektocht naar een theologie waarin het volk Israël met zijn tradities, gedenkdagen en feesten de plaats krijgt die het in de kerk toekomt. Hij zet zijn meditatieve uitleg van Bijbelteksten in dit boek in een bepaalde structuur: het kerkelijk jaar wordt gevolgd, maar de auteur begint niet met Advent. Hij begint bij Pasen/Pesach.
De titel Luisteren bij maanlicht wordt als volgt nader uitgelegd. ‘Maanlicht’ staat in het teken van het Joodse maanjaar tegenover het door de kerk gevolgde zonnejaar. Rond Pesach/Pasen is het ’t meest duidelijk dat de kerk zich ten diepste niet op het zonnejaar maar op het synagogale jaar hoort te oriënteren. Om de verschuiving met Pesach/Pasen op te vangen begint het leesrooster met de kerkelijke veertigdagentijd en het eind van de maand Adar, de maand vóór Nissan.
Psalm 72: 5 Moge hij leven zolang de zon bestaat, ´zolang de maan zal schijnen´ – is van toepassing op de titel. De letterlijke vertaling van het Hebreeuws is: ´voor het aangezicht van de maan´.
De toon wordt gezet door Exodus 31: 12 – 17. Daarin gaat het over het levensritme dat gegeven is met het Sabbatsgebod, dat een scheppingsordening wordt genoemd. Luisteren bij maanlicht is daarom: luisteren naar de Torah.
Hoe kan de Torah in de eredienst haar plaats krijgen? Het Sabbatsgebod wordt herhaald in Exodus 16, 20, 31 en 35. Er is een verband tussen de instructies voor de bouw van de tabernakel en de Sabbat. Het was niet verboden om op de Sabbat te werken aan deze bouw.
De bouwstenen voor de eredienst vinden we in het Israël-leesrooster. De kerk wortelt in Israël.
Belangrijk dat genoemd wordt, dat Pasen op gezag van keizer Constantijn de Grote (Nicea) door Romeinse dogma´s is losgekoppeld van Pesach, waardoor in feite Jezus wordt losgemaakt van zijn eigen bron.
Daarom sluit dit leesrooster aan bij de Joodse kalender. Deze oriëntatie op de Joodse kalender laat voldoende ruimte om ook expliciet rekening te houden met het eigene van het kerkelijk jaar.
Het meest verrassend is de keus voor de plaats en het karakter van de lezing uit het Nieuwe Testament. In het Israël-leesrooster gaat de nieuw-testamentische lezing consequent voorop – als inleiding op en toeleiding naar de hoofdlezing.
De beslissing om aan te sluiten bij de Joodse kalender en niet bij de Torahcyclus heeft tot gevolg, dat het Israël-leesrooster voor de hoofdlezing niet exclusief aangewezen is op de eerste vijf boeken, de kern van de Torah, maar ook gebruik kan maken van de Profeten en de Geschriften. Hierdoor vertoont het rooster de nodige afwisseling en is het vrij van systeemdwang.
In die zin is het ook bijzonder, dat dit rooster, anders dan bij het ´alternatieve Torahproject´ een expliciete verbinding legt met de zondagen van het kerkelijk jaar. Daarnaast is het ´alternatieve Torahproject´ problematisch vanwege een dwangmatigheid, omdat men via de beweging van de Torahlezing via de profetenlezing naar de evangelielezing uit wil komen bij Jezus als vervulling van de Wet en de Profeten.
Van harte wil ik dit boek aanbevelen als een meditatieve bijdrage aan de koppeling tussen Sabbat en tabernakel, tussen Torah en eredienst.

G.J.D.C.Loor

Van zilveren sporen cover

Recensie : van zilveren sporen door G.A. van der Spek-Begemann

Van zilveren sporen coverVan zilveren sporen 

– een gang door het synagogale jaar met een oor naar de kerk

Met de verschijning van dit laatste boek is een drieluik ontstaan. Op het linker paneel zien we Een heidense uitdaging (2015); op het rechterpaneel verscheen Luisteren bij maanlicht (2019) en nu het middelste paneel Van zilveren sporen.
In de Inleiding wordt gerefereerd aan de Bijbel als Joodse bron van A tot Z. Maar waar, zo vraagt Gijsbertsen zich af, vind je in dogmatiek, apostolicum, catechese en exegese van christelijke huize daar sporen van? En als die sporen er al lijken te zijn, dan gaat het vaak over de toekomst van Israël c.q. de ‘bekering’ van Israël. In de kerk zelf is echter weinig te merken van een ‘bekering’ van een Israël-loze bijbeluitleg.
In dit boek wordt iets gedeeld van de inhoud van de ‘leerdiensten Torah en Evangelie’ in Kampen; gehouden aan de hand van het synagogale rooster. Eén van de belangrijke bronnen daarbij was Tenachon, rabbijnse concepten gepubliceerd door de Stichting PaRDeS (voorheen B.Folkertsma Stichting voor Talmudica).
Het boek volgt het Torah-leesrooster zoals dat is onderverdeeld in vaste Sidrot. De Talmoedische norm wordt gebruikt bij de uitleg. De gewoontegetrouwe christelijke uitleg is hier vreemd aan.
Tegelijk valt te bedenken dat Jezus Jood was. En zijn enige Bijbel was de Tenach. Mij trof bij het lezen van de laatste Sidra in het boek de aanhaling van Johannes 3: 11, het woord van Jezus: ‘Jullie nemen ons Getuigenis niet aan’; met als kopje daarboven ‘Een verbaasde Torah’. Jezus verwoordt zijn verwondering over het feit dat de Tenach onder de mensen niet landt.
Bijzonder is betekenis en gebruik van de liturgische klok die in deze diensten werd gebruikt: een klok waarop het kerkelijk zonnejaar flexibel is gemaakt om zich telkens te kunnen afstemmen op het synagogale maanjaar.
Ik citeer: ‘Een belangrijk verschil tussen de kerkelijke zonnekalender en de synagogale maankalender is dat iedere maand begint met nieuwe maan: Rosj Chodèsj. Het hele leven, het hele levensritme, elk begin van een maand wordt van Godswege aangestuurd via de maan en haar cyclus. Sinds onheugelijke tijden is Rosj Chodèsj een feestdag. De stichting van de staat Israël in 1948 wordt in het Joodse leven vergeleken met het begin van het ontspruiten van onze verlossing, het begin van een herstel na afschuwelijk donker’.
Graag sluit ik me hierbij aan in de verwachting van het messiaanse vrederijk op aarde.

G.A. van der Spek-Begemann

het boek hermus cover_groot

Recensie : Het boek hermus

het boek hermus cover_grootHet Boek Hermus : de code van Judas Iskarioth / Adriaan Noordergraaf.

Mirjam Hermus, studente theologie in Groningen, raakt verstrikt in het turbulente studentenleven van drank en drugs. Berooid wil ze terug naar het ouderlijk huis. Als ze tijdens een onweer even pauzeert, vlak bij een kerk, wordt ze per ongeluk gefotografeerd doch op de foto is ze niet te zien. Ze blijkt geteleporteerd te zijn naar het jaar 30 n.chr. in de buurt van Jericho. In een tijdspanne van amper vijf dagen leert ze de meest prominente bijbelfiguren kennen uit die periode, doch in een rol die voor haar onbekend was, lees: totaal controversieel, maar plausibel. Judas, voluit Iskarioth (vandaar de ondertitel), Maria Magdalena, de blinde Bartimeüs, als leden van een bende revolutionairen, onder leiding van (zou een spoiler zijn). De opstand tegen Rome wordt minutieus gepland, doch welke taak is Mirjam toebedeeld? Wie is de stem? Wat is haar missie? In haar thuisland is de religieuze hysterie losgebarsten en gebeuren wonderbaarlijke genezingen.
Na vijf dagen is Mirjam terug in het heden doch niet zonder problemen. Een ‘religieuze’ pageturner in een choquerende, maar ‘mogelijke’ context. Een religieuze thriller die tegen heilige huisjes zal beuken, maar anderen zal doen nadenken. Controversieel doch boeiend. Wordt vervolgd.

Recensent: Marc De Pril