Almelo en het wonder van Dachau: hoe een palingboer en een rentmeester elkaar in Duits horrorkamp tegenkwamen
ALMELO – Gerrit Wolters uit Nunspeet schreef een boek over zijn familiegeschiedenis. Het verhaal Een Echte Groeneveld is onbuigzaam speelt zich vooral af in Groningen. Maar er staat ook een bijzonder oorlogsverhaal uit Almelo in. Over een merkwaardige vriendschap tussen de Almelose communistische verzetsman en palingverkoper Martin (Tinus) Hondebrink en rentmeester Paul Rogmans van Huize Almelo.
Toevallig weerzien in concentratiekamp
Paul Rogmans was als beheerder van Huize Almelo een gerespecteerd man in het vooroorlogse Almelo. Dit in tegenstelling tot Tinus Hondebrink, die als hulppalingverkoper bekend stond als een stevige drinker met een ‘losse levensstijl’. De mannen kenden elkaar al voor de oorlog vanuit Almelo en kwamen elkaar stomtoevallig tegen toen Rogmans in mei 1944 in het Duitse concentratiekamp Dachau terechtkwam. De Duitsers pakten hem op nadat hij was verraden toen hij het Almelose kasteel had opengesteld voor ondergedoken Joden.
Arbeit macht frei Bij de poort van Dachau, met de beruchte tekst ‘Arbeit macht frei’, gebeurde een wonder, zoals het door de familie Rogmans wordt genoemd. Bij aankomst werd Rogmans tot zijn grote verrassing herkend door de toen 28-jarige Almelose palingverkoper Tinus Hondebrink, die zei: ‘Ie bint de rentmeester van Almelo. Ie hebt mie ’n moal ehölpen en doarom help ik oe d’r noe deur’.
Verzwakt bij aankomst
Tinus Hondebrink, zoon van Hendrikus Hondebrink en Dina Groeneveld, was anderhalve maand nadat zijn vader met een benzine-injectie om het leven was gebracht in kamp Neuengamme op transport gesteld naar Dachau. Daar kwam hij aan op 1 augustus 1942 en kreeg er werk in de kampkeuken, in die omstandigheden zeker geen onbelangrijke positie.
Rogmans en Hondebrink kenden elkaar en blijkbaar had Rogmans Hondebrink een keer een dienst bewezen. Vandaar de aangeboden hulp. En die had Rogmans hard nodig, want hij kwam al totaal verzwakt in Dachau aan nadat hij ‘vreselijk was geslagen’ bij zijn arrestatie en in kamp Vught. Hondebrink zorgde ervoor dat Rogmans kon aansterken en uiteindelijk het kamp overleefde.
Eindelijk weer aardappels
De twee mannen overleefden Dachau en kwamen in juni 1945 terug in Almelo. Voor Rogmans was die bevrijding een groot feest, blijkt uit het familiebulletin van Rogmans: ‘Ik mocht weer met een vork eten (in het kamp was alleen een lepel toegestaan) en ik kreeg weer gewone aardappels te eten. Ik was God ontzettend dankbaar dat ik als één der weinigen aan Dachau mocht ontsnappen’. Almelo was opgetogen en ontving de voormalige rentmeester zelfs met een welkomstlied.
Onaangename verrassing
Ook Tinus Hondebrink keerde ziek terug uit Dachau, maar hem stond een heel andere ontvangst te wachten. Tot zijn verbijstering waren er tijdens zijn afwezigheid twee kinderen geboren en bleek zijn vrouw Hendrika de Bruijn in verwachting van nummer drie. Maar niet van hem…
Vreemdgegaan? Ja, maar het kan natuurlijk zijn dat ze aannam dat Tinus was overleden. Hij was al drie jaar weg, zonder taal of teken. En dat nadat zijn eerste kinderen, de tweeling Diewerdina Klazina en Martin, in januari 1940 al na anderhalve maand waren gestorven, op dezelfde dag. Oorzaak onbekend.
Ik was God ontzettend dankbaar dat ik als één der weinigen aan Dachau mocht ontsnappen
Wijlen Paul Rogmans,, rentmeester Huize Almelo
Kinderen niet erkend
De nieuwe dochtertjes Hendrika Catharina (maart 1942) en Engeltje (augustus 1943) èn zoon Aart (juli 1945) werden dan ook niet door Tinus erkend, aldus kleindochter Angelique Middag-Kamphuis. Wie dan wel de vader was? Niemand in de familie die het weet. ‘Er was geen openheid bij ons in de familie’, zegt Angelique.
Helemaal doorgedraaid
Waarschijnlijk is zijn vrouw kort na de terugkeer van Tinus vertrokken naar Ede, want daar werd in juli 1945 Aart geboren. Twee jaar later overleed hij al. Geen wonder dat Tinus na alle ontberingen in Neuengamme en Dachau en zijn weinig opbeurende thuiskomst ‘helemaal was doorgedraaid’, zoals zijn neef Gerrit Verdriet uit Goor het noemt. Het zou tot mei 1947 duren voordat de scheiding met Hendrika de Bruijn werd uitgesproken. Twee maanden later trouwde Tinus met Annette Verheijen. Hij kreeg met haar drie kinderen: Hennie, Martin en Louisa.
Rentmeester als voogd
Tinus overleed in 1953. Paul Rogmans werd verrassenderwijs toeziend voogd over zijn kinderen. Hij voelde het als zijn plicht zich over de kinderen van Tinus Hondebrink te ontfermen. Ook al keek de omgeving wat vreemd aan tegen zo’n hechte band tussen een rentmeester en het gezin van een losbandige hulppalingverkoper, die een strafblad had wegens ‘verduistering’ en het niet betalen van boetes, aldus zijn kleindochter Angelique.
Paul Rogmans overleed in oktober 1965 aan een niervergiftiging, vrijwel zeker een gevolg van de ontberingen in Dachau.
Helemaal doorgedraaid
Waarschijnlijk is zijn vrouw kort na de terugkeer van Tinus vertrokken naar Ede, want daar werd in juli 1945 Aart geboren. Twee jaar later overleed hij al. Geen wonder dat Tinus na alle ontberingen in Neuengamme en Dachau en zijn weinig opbeurende thuiskomst ‘helemaal was doorgedraaid’, zoals zijn neef Gerrit Verdriet uit Goor het noemt. Het zou tot mei 1947 duren voordat de scheiding met Hendrika de Bruijn werd uitgesproken. Twee maanden later trouwde Tinus met Annette Verheijen. Hij kreeg met haar drie kinderen: Hennie, Martin en Louisa.
Rentmeester als voogd
Tinus overleed in 1953. Paul Rogmans werd verrassenderwijs toeziend voogd over zijn kinderen. Hij voelde het als zijn plicht zich over de kinderen van Tinus Hondebrink te ontfermen. Ook al keek de omgeving wat vreemd aan tegen zo’n hechte band tussen een rentmeester en het gezin van een losbandige hulppalingverkoper, die een strafblad had wegens ‘verduistering’ en het niet betalen van boetes, aldus zijn kleindochter Angelique.
Paul Rogmans overleed in oktober 1965 aan een niervergiftiging, vrijwel zeker een gevolg van de ontberingen in Dachau.
Journalist Gerrit Wolters met zijn boek over de familie Groeneveld. © Gerrit Wolters
Bron: Dagblad Tubantia