In 2018 vierde de Maçonnieke Louisa Stichting haar 150-jarig bestaan. Al geruime tijd beschikte het bestuur van de Louisa Stichting over de vertaling van het boek Vandringen van Lene Henningsen. Henningsen is als secretaris van de Grootmeester in Denemarken vertrouwd en onder de indruk geraakt van het Maçonnieke gedachtengoed en heeft daar een kinderboek over geschreven.
Lene Henningsen (1967) schrijft proza, poëzie en toneelstukken. Ze voltooide in 1993 de Schrijversschool in Kopenhagen. Verder heeft ze piano gestudeerd en ook kunstgeschiedenis, filosofie en literatuurwetenschap. Ze werkt ook als vertaalster.
Lene Henningsen heeft tien jaar bij de Vrijmetselaarsloge in Kopenhagen gewerkt. Daar heeft ze kennisgemaakt met de geschiedenis en het gedachtegoed van de Vrijmetselaars, die haar inspireerden tot het schrijven van dit jeugdboek.
In het voorwoord zegt de schrijfster: ‘het verhaal van de vrijmetselaren draait – zoals alle goede verhalen – om een aantal belangrijke vragen: Wat is een mens? Wie ben ik zelf, en wat kan ik worden? Hoe kan ik, van af waar ik nu sta, een betere plek van de wereld maken?’
Het jeugdboek dat ze schreef na haar werk bij de Vrijmetselaarsloge in Kopenhagen bestaat uit 24 hoofdstukken, refererend aan de 24 adventsdagen. De hoofdstukken spelen zich afwisselend af in Denemarken (2008) en in een van de volgende zes landen: Egypte (1096 v. Chr.), Judea (960 v. Chr.), Frankrijk (1172), Oostenrijk (1791), Nederland (1943), Schotland (1985).
Het zwaartepunt ligt bij Denemarken. De dertienjarige Martin heeft geen zin om met zijn ouders op vakantie te gaan, maar hij kan niet alleen thuis blijven. De oplossing komt van zijn neef Rolf. Deze 25-jarige beeldhouwer en reiziger wil een voettocht door Jutland maken van zuid naar noord, en Martin mag met hem mee. En zo lopen de jongens samen van Fredericia naar Skagen, van jeugdherberg naar jeugdherberg en onderweg leren ze elkaar en zichzelf beter kennen. Rolf is een aparte jongen met een open blik, en hij laat Martin de wereld door zijn ogen beleven. De simpele levenslessen zijn zeer aan hem besteed. En ook de stukjes geschiedenis die Rolf hem leert
Martin is verliefd op Mille, met wie hij smst en chat als hij in een internetcafé is.
De andere verhalen gaan direct en indirect ook over de zin van het bestaan, over waar een mens vandaan komt en wat dat betekent voor zijn leven. De hoofdpersonen uit deze andere verhalen zijn ook kinderen, jonge tieners, die van een ouder iemand, een vader of leraar, dingen leren over het bestaan.
Het verhaal dat zich in Nederland afspeelt gaat over twee kinderen, Piet en Marchen, die moeten verhuizen omdat hun vader in het verzet zit. Ze leren wat het is om een geheim te hebben. Het is kerst en ze krijgen cadeaus, maar net als ze die willen uitpakken, horen ze schoten op straat. Ze zullen de volgende dag pas weten wat er gebeurd is, en pakken hun cadeaus uit, de mooiste die ze ooit hebben gekregen.
In het oude Egypte dient de geleerde Achnon de zonen van de farao ‘De geheimen van het universum’ bij te brengen.
In Judea bouwt de vader van Miriam aan de tempel van koning Salomon, terwijl Miriam haar eigen wereld schept.
In Frankrijk leert de jonge Pierre hoe een kathedraal gebouwd wordt en hij een meester in zijn vak kan worden.
In Oostenrijk volgt een jonge student de repetities van Mozart die De toverfluit instudeert met zijn orkest, en ze worden muzikale vrienden voor het leven.
In Schotland wil Bonna een tentoonstelling maken over de oude Kelten en hun wonderlijke wereld vol tekens en symbolen, en de nazaten van de Kelten volgen haar inspanningen op de voet.
Het verhaal is geschikt voor nieuwsgierige, zoekende en filosofisch ingestelde jongeren vanaf twaalf jaar. Het boek is ook geschikt om voor te lezen, zowel in de adventsperiode als op een ander moment in het jaar. De korte hoofdstukken en vele illustraties zorgen ervoor dat het ondanks het thema een ‘licht’ boek is.
In het verhaal zijn verschillende vrijmetselaarsthema’s en – symbolen verwerkt, die de ondertoon vormen en die bepalend zijn geweest voor de keuze van de historische plekken. Vrijmetselaars zullen deze directe en indirecte verwijzingen herkennen – en dit verhaal ook kunnen gebruiken om hun kinderen en kleinkinderen in te wijden in het gedachtegoed van de Vrijmetselarij. Maar het verhaal kan ook uitstekend gelezen en gewaardeerd worden zonder deze voorkennis