(door Nick de Vries)
KAMPEN – “Je hoeft alleen je geest open te stellen om het boek te vatten”, vertelt Janny ten Klooster. Haar man geeft ondertussen een laptop-presentatie over zijn boek ‘Fenomenaal vergezicht’. Het boek probeert een brug te slaan tussen wetenschap en religie en is het resultaat van een leven lang denken en zes jaar intensief studeren op het onderwerp. Schrijver Piet ten Klooster zegt in 165 pagina’s te zijn gekomen tot een alomvattend model dat ook nog eens door iedereen te begrijpen is.
Op z’n laptop geeft hij in een uurtje een spoedcursus over de inhoud. ‘Als ik te snel ga moet je het zeggen’. Het verhaal raakt religie, wetenschap, filosofie. We ontmoeten Einstein, ruimtebollingen, tijdsreizen en nog veel meer. Ja, iets te snel gaat het wel, maar dat kan ook niet anders aangezien Ten Klooster zijn hele leven over het onderwerp heeft nagedacht. “Dat kun je niet even in een uurtje uitleggen, zegt hij zelf ook halverwege.” Toch is het boek volgens hem door iedereen te begrijpen. Het is in heldere taal geschreven zonder overbodig taalgebruik. ‘Iedere zin betekent iets.’
Het resultaat van een leven lang denken heeft Ten Klooster opgeschreven in zijn boek ‘Fenomenaal Vergezicht’. Niet voor het geld, maar om anderen, en vooral zijn familie, deelgenoot te maken van het beeld van de werkelijkheid dat hij in zijn hoofd heeft. Het idee om zijn schrijfsels als boek uit te brengen kwam pas later, toen vrienden hem daartoe overhaalden. Inmiddels is het uitgegeven door de Kamper uitgever Rinus van Warven, die ervan overtuigd is dat het een baanbrekend boek is dat door iedereen gelezen moet worden.
Isolement
Ten Klooster zelf is bescheidener. ‘Te bescheiden’, roept zijn vrouw vanaf de bank. Ten Klooster: “Ik zal niet ontkennen dat ik het leuk vind, als het boek verkocht wordt, maar in opzet is het al geslaagd, mijn familie heeft het gelezen en heeft een kijkje in mijn hoofd kunnen nemen. In zekere zin haalt het boek mij uit een geestelijk isolement. De gedachten waren er altijd al, maar het is toch moeilijk communiceren als iemand het hele plaatje niet kent.”
Werelreligies
Dat plaatje komt er in het kort op neer dat de wereldreligies en wetenschap elkaar niet bijten. Ten Klooster, zelf christelijk, liep al jaren met dat gevoel. “De wetenschap doet alleen uitspraken over zaken die zij waar kunnen, maar soms heeft zij de vervelende eigenschap om dat wat buiten de waarneming ligt, van de hand te doen. Dat bestaat voor de wetenschap niet. Ik ben van mening dat wie een goed beeld heeft van de totale werkelijkheid, zoals ik dat in mijn boek noem, inziet dat religieuze zaken, zoals het bestaan van een hogere alwetende god en een hemel, heel goed te verenigen zijn met de inzichten van de wetenschap. Sterker nog: ik denk dat als je alle wetenschappelijke resultaten van de afgelopen jaren op een rijtje zet, je tot de conclusie moet komen dat de twee elkaar versterken.”
Uniek
In het boek bouwt Ten Klooster stap voor stap zijn model op door te putten uit het bestaande wetenschappelijk canon. Zo komt hij langzaamaan tot een uniek model van de werkelijkheid waarbij het zichtbare evenveel bestaansrecht krijgt als het onzichtbare, een model dat volgens hem volledig in harmonie is met de resultaten van de wetenschap. “Ik denk dat een model zoals het mijne volledig uniek is in zijn soort. Volgens mij is dit de eerste keer is dat op zo’n sluitende manier een wetenschappelijke legitimatie van het geloof gegeven is.”
Bescheiden
Een theorie dus die het bestaan van god wetenschappelijk legitimeert. Je zou zeggen dat die wetenschappelijk gezien een hoge vlucht zou kunnen nemen, maar Ten Klooster is bescheiden. “Ik ben gewoon blij dat de tekst er ligt. Dat ik alles verwoord heb, maar ik ben niet echt een prediker. Ik zou het wel leuk vinden als iemand die het leest er iets aan overhoudt. En dan doel ik vooral op mensen die in de afgelopen jaren onder invloed van de wetenschap het geloof de rug toe hebben gekeerd. Ik hoop dat ik ze ervan kan overtuigen dat beide zaken goed te verenigen zijn. Dat ze juist in elkaars verlengde liggen. Wellicht zien de lezers dan in dat er voor het geloof alsnog een plek is in hun leven.”