Meerdere recensie’s – Brandend verlangen

Klik hier voor de recensie van Taede A. Smedes

Klik hier voor de recensie van Evert van der Veen

 

als de bloesem valt cover_klein

Meerdere recensie’s – Als de bloesem valt

Klik hier voor de recensie van J.E Meinertsma

Klik hier voor de recensie van Evert van der Veen

 

Merakels- Jacques Caron

Recensie : Merakels

Wonderlijke verhalen uit het dagelijkse leven van een mysticus

Droomconsulent en hypnotherapeut Jacques Caron heeft een goede, misschien wel een bevoorrechte basis voor zijn merakelse ervaringen. Opgegroeid in een christelijk gezin met Bijbelse verhalen voelde hij op zijn veertiende al een ‘persoonlijke relatie met het goddelijke’. Wonderlijk snel deed hij inzichten en ervaringen op die hoger en dieper gingen dan religie hem leerde. Later ontmoette hij in de vader van zijn Indische vriendin zijn eerste leermeester op het spirituele vlak. Urenlange gesprekken volgden, over filosofie, religie, mystiek, geesten, en veel meer. Uiteindelijk bracht een vastenweek in een grot hem inzichten die fundamenteel waren voor een nieuwe koers in zijn leven. Hij ervaarde onder meer de ‘dark night of the soul’, een spirituele crisis in de reis naar de vereniging met het goddelijke, en ontwikkelde een relatie met het onbewuste. Dat hij ook zijn licht opstak bij ‘leermeester’ Carl Jung wordt duidelijk als je zijn boek leest.

Synchroniciteit
Is het synchroniciteit of niet? Op de ochtend waarop ik het boek Merakels van Jacques Caron opensla, vind ik een grote witte veer. In zijn boek wordt een veer omschreven als ‘een geschenk uit de hemel’, symbolen van hogere gedachten en spirituele groei. Veren op je pad, zegt Caron, betekent dat je op een hoger spiritueel pad bent beland, of dat er een beschermengel bij je is.

Een duale octahedron
Caron schrijft overvloedig over wonderlijke ‘incubatie’-dromen, die hij zelf ‘aanvraagt’ voor het slapengaan. Tijdens afdalingen in meditaties krijgt hij vreemde beelden en ingevingen, visioenen, fantasieën en trances als poorten naar het onbewuste. Het zijn soms onvoorstelbare dromen, zeker wanneer hij beelden ziet van een ‘lingam in een yoni’ (vereniging van mannelijke en vrouwelijke energie) of van een ‘duale octahedron’ (de vereniging van hemel en aarde). De auteur put uit uiteenlopende bronnen, van het hindoeïsme tot Carl Jung (synchroniciteit, unio mystica, individuatie), van Joseph Campbell tot de Ziggurat (de bovenpersoonlijke reis) en van zielsgesprekken tot beschermengeltjes.

Je droomt wie je bent
Die vele bronnen staan ongetwijfeld aan de basis van zijn bijzondere dromen, ingevingen en visioenen. Iemand die zich daar niet of nauwelijks mee bezighoudt, zal dit soort ervaringen waarschijnlijk zelden (bewust) opdoen, want kort door de bocht gezegd, je droomt wie je bent. Zijn vele ervaringen bieden Caron in ieder geval ‘zin in ons schijnbaar zinloze leven’. Hij noemt ze in Merakels ‘een inkijkje in het leven vanuit een ruimer bewustzijn’, en zegt te leven ‘in verbondenheid met het mysterie’.

‘Mystic call’
Wat kan Merakels de ‘gewone man of vrouw’ bieden? Lang niet iedereen verkeert regelmatig in bewustzijnstoestanden als die van Caron. De een wordt geboren met een ruimer bewustzijn, de ander ontwikkelt dat of overkomt het spontaan. ‘Wonderlijke zaken gebeuren iedereen, maar niet iedereen herkent ze’, schrijft hij in de inleiding. ‘Lastig alleen dat ze vaak symbolisch zijn en vertaling nodig hebben.’ Om Carons merakels ook te ervaren moet je toch wel een behoorlijk gevulde spirituele rugzak hebben. Hoe hoor je anders zo luid de ‘mystic call’ die de mysticus in je wakker roept?

Symboliek
Toch kan je spiritueel groeien, dat maakt dit boek wel duidelijk, maar dan dien je vooral bewust met je leven om te gaan. Caron schrijft in de inleiding over een vriendin die zwaarmoedig in het bos loopt. Ze vindt een leeggelopen, hartvormige ballon aan een touwtje. Ze gaat er niet aan voorbij en beseft de symboliek: ‘ik sleep mijn leeggelopen hart achter me aan’. Volgens Caron onderstreept dit haar situatie en ziet zij plotseling helder in hoe die is, om vervolgens een heldere keuze te kunnen maken.

Lantaarns die je bijlichten
Het boek blijft merakels, want sommige verhalen lijken wel van heel ver weg of erg diep uit het onbewuste te komen. Het zijn dan ook verhalen van een mysticus. Ze bevestigen wel de gedachte dat er meer is tussen hemel en aarde en dat we daar soms – de een meer dan de ander – een glimp van mogen ontvangen in onze dromen. ‘Om je eigen schatten te ontdekken. Ze zijn er daar voor jou. Ze liggen op je te wachten.’ Als ‘lantaarns die je bijlichten op je pad’. Je moet er wel voor openstaan, het toeval toelaten, niet aan je ingevingen, dromen of visioenen voorbijgaan, ze binnenlaten komen. Ook als je niet droomt, maar ‘gewoon’ in het bos wandelt.

Recensent: Paul Delfgaauw

Recensie : Brandend verlangen

Mystiek wordt vaak beschouwd als iets zweverigs, verheven, als inkeren in de stilte van je binnenste, afgesloten van de drukte van alledag. Wie zo over mystiek denkt, zal wellicht vreemd aankijken tegen het boek Brandend verlangen van de vrijzinnige predikant Wim Jansen.

 

De ondertitel zegt het al: hier gaat het om ‘mystiek van alledag’. Jansen schrijft het ook expliciet: hij wil ‘de mystiek weghalen uit de sfeer van bijzondere ervaring – spektakel en mirakel – en haar teruggeven aan het gewone leven en aan gewone mensen’ (34). Want: ‘God is zo aards als het maar zijn kan’ (9, nadruk in origineel). Niet voor niets komt Spinoza’s God/Natuur regelmatig in deze pagina’s ter sprake.
Jansen is uit de Zeeuws-Vlaamse klei getrokken. Wie daar niet bekend mee is, moet misschien aan de wat bruuske en directe manier van schrijven wennen. Dat geldt in elk geval voor mijzelf. Jansen neemt geen blad voor de mond. Hij schrijft over alles wat er in hem opborrelt. Er zit dus aan zijn teksten een verfrissend maar voor sommigen wellicht ook vervreemdend rauw randje.
Jansen schrijft over en vanuit de platte en banale werkelijkheid waarin we leven. Gaandeweg het boek leerde ik die rauwheid waarderen, de aardsheid. De vrijzinnige dominee neemt geen blad voor de mond, hij is eerlijk alsof hij niets meer te verliezen heeft. Alsof hij deels al met één been in die werkelijkheid staat die hij God noemt en waar hij zo naar verlangt: ‘Een ander verhaal heb ik niet: God is het centrum van mijn leven. Het verlangen van mijn leven. Het kostbaarste en het mooiste. (…) Het enige dat telt. Het enige dat overblijft. Ik wil het alleen nog over God hebben’ (20).
Dat is overigens niet helemaal waar, want hij heeft het ook heel veel over zijn geliefde Naomi, waarmee hij hartstochtelijk vrijt (‘ik denk dat God zich fysiek het meest manifesteert in de clitoris’ (30)). En hij schrijft liefdevol over zijn broers, zijn kinderen en kleinkinderen. Bijt dat elkaar niet? Willen opgaan in God en verlangen naar eeuwigheid? Nee, schrijft Jansen, ‘ze kunnen naast elkaar bestaan. Meer nog, ze versterken elkaar. In het nu geniet ik intenser van ze, omdat er een glans van eeuwigheid overheen ligt. En ik verlang des te meer naar die eeuwigheid, omdat ik weet dat ik dan nog bij hen zal zijn, in pure liefde’ (268, nadruk in origineel).

Toch is er ook telkens de verwoording van die worsteling met het loslaten. Want de banden met het aardse bestaan knellen soms ook flink. En dan kan het zomaar gebeuren dat Jansen voor even een oude brombeer wordt, die ineens woest kan worden op zijn kleinkinderen die zijn tuingereedschap slopen. Maar na iedere uitbarsting komt dan ook de spijt over hoe hij zich heeft laten gaan en anderen heeft gekrenkt. Nee, Jansen is geen heilige en hij zal vermoedelijk ook de eerste zijn om dat te beamen.
Ik had sterk het gevoel dat ik Jansen gaandeweg het boek leerde kennen. Zijn boek bestaat uit losse stukjes, bijna fragmenten. Het is ook bijna een dagboek, dat loopt van mei 2019 tot mei 2020. Maar gaandeweg het boek gaan die fragmenten zich iets meer hechten tot een geheel, een verhaal. Het boek verandert gaandeweg in de kroniek van een veelbewogen jaar. In dat ene jaar voltrekt zich een bizarre omwenteling in de samenleving, de opkomst van corona en de lockdown, die ook Jansen niet ontgaat. Maar in datzelfde jaar voltrekt zich ook in Jansens eigen leven een drama: hij krijgt namelijk op de drempel van 2020 te horen dat hij lijdt aan een ongeneeslijke prostaatkanker. Hoe lang hij nog heeft, weet hij niet.
Hij schrijft zonder vrees, maar niet stoïcijns. Hij schrijft dat hij al twee hartinfarcten en drie depressies heeft overleefd (‘Voor beide ziekten geldt dat je na genezing echt het besef hebt te zijn opgestaan’ (36)). Hij heeft daarin het verterende vuur van God/liefde ervaren: ‘zonder het lijden in mijn leven zou ik nooit zo de liefde hebben omarmd als nu het geval is’ (259, nadruk in origineel). Mystiek van alledag betekent ook de omarming van sterfelijkheid. Wat hij vooral vreest is het verdriet van zijn geliefden als ze hem moeten missen.
Jansen is er nog en hij schrijft nog altijd. Ik denk dat we nog wel een boek kunnen verwachten. Maar ook als dat niet gebeurt, heeft hij met Brandend verlangen een onvergetelijk en ontroerend boek afgeleverd van een man die zich met liefde laat opbranden aan het leven: ‘Liefde leren, liefde leven en uiteindelijk opbranden in liefde – daartoe zijn wij op aarde’ (343).

 

Recensent : Taede A. Smedes

Recensie : Maar de liefde blijft

Maar de liefde blijft

Leven met en na verlies

Lory Wagenaar leed zelf twee keer een verlies in haar leven en wil graag met haar eigen ervaringen andere mensen die iets vergelijkbaars hebben meegemaakt, bemoedigen. Haar boek Maar de liefde blijft is overzichtelijk van opzet en bestaat uit twee delen: Het verdrietHoop en vertrouwen. Naast de informatieve teksten zijn er inlevende gedichten van eigen hand.

Voor wie al meer boeken over rouw en afscheid heeft gelezen, zal dit boek veel bekends bevatten over de weg die iemand gaat – kán gaan want het is voor ieder mens weer anders – na het verlies van een geliefde. Wagenaar stipt eigenlijk alle aspecten wel aan die zich kunnen voordoen gedurende deze tijd en zij beschrijft deze empathisch, helder en bondig. Zo biedt dit boek een goed overzicht over de periode van rouw en geestelijk herstel en het zal voor iedereen die een verlies heeft ondergaan zeer herkenbaar zijn. In haar eigen gedichten worden elementen uit de tekst op andere wijze nog eens verwoord.

Lory Wagenaar pretendeert geen verrassend nieuwe dingen te zeggen en dat kan misschien ook niet want in de stroom van boeken die er de afgelopen jaren zijn verschenen, is alles inmiddels wel gezegd. De kracht van dit boek is dat zij in dit overzichtelijke boek veel bij elkaar weet te brengen. Gezien het praktische karakter geef je dit boek graag aan een nabestaande.

Goed is wat zij zegt over ‘verwerken’, dat veel gebruikte woord klinkt te zakelijk, te gemakkelijk en suggereert teveel. Het woord is daarom bij deskundigen wat uit de gratie omdat men nu inziet dat leven na een verlies meer een leren léven met het verlies is. Het verlies behoudt zijn plaats al verandert het gedurende de jaren wel van karakter. Zinvol is dat Lory Wagenaar ook struikelblokken en moeiten noemt die zich gedurende de weg van rouw kunnen voordoen. Ook besteedt zij – niet te nadrukkelijk – aandacht aan de betekenis van geloof zoals ook in de titel van het tweede deel ‘Hoop en vertrouwen’ doorschemert. Het boek besluit met veel tips voor films, websites en boeken zodat degene die zoekt naar verdere verdieping goed op weg wordt geholpen.

Recensent : Evert van der Veen

Recensie : ‘De erfenis van Pilatus’

Godsdienstwetenschapper Anne-May Wachters-van der Grinten heeft met dit nieuwe boek haar cursussen over de christelijke oorsprong van het anti-judaïsme en antisemitisme gebundeld. Het boek opent met de kleine natie die joden al sinds de zesde eeuw voor Christus vormden rondom de heuvels van Juda.

Hoofdstuk II, Historische achtergrond Jodendom, van 1000 voor tot 76 na Christus’, beschrijft hoe het anti-judaïsme ontstond en zich verder heeft ontwikkeld in het Nieuwe Testament, hoe een afwijkende minderheid zich tegenover wisselende meerderheden heeft kunnen handhaven en hoe ‘wij’ tegenover ‘zij’ heeft kunnen ontstaan.

Het derde hoofdstuk, Kerkvaders en keizers, begint met het punt: “Het Nieuwe Testament als bron van kritiek op de joden geeft de gespannen sfeer weer tussen christenen en joden in de decennia na de Joodse Oorlog, dus tussen 40 tot 80 jaar ná Jezus’ dood” (blz. 43). Hierin beschrijft de auteur de redactielagen waaruit de geschriften van het Nieuwe Testament zijn opgebouwd en hoe christenen oude teksten op woorden van Jezus hebben betrokken. Deze teksten werden de basis voor de Adversus Judaeos literatuur, een verzameling geschriften tegen de joden. Ze documenteert dit met een selectie van enkele bekende/beruchte teksten: gesprekken, preken, commentaren en traktaten. Deze zorgden voor het isolement van de joden en de argumentatie die de Kerk ontwikkelde.

Tijdens De middeleeuwen (hoofdstuk IV) herhaalt zich dit proces van enerzijds beschermen en anderzijds beperken voortdurend. De Kerk volgt de overheden van de verschillende landen en staten, en andersom. Toch blijken joden en christenen in het algemeen harmonisch te kunnen samenleven. Opeenvolgende koningen zorgen met hun optreden voor verwarring. Telkens weer wordt teruggegrepen op de codices van de keizers Theodosius uit 440 en Justinianus uit 529. Regels die bedoeld waren om joden te beschermen leiden tot beperkingen en uitsluiting. Kruistochten, die  bedoeld waren om Jeruzalem te bevrijden van islamitische overheersing, keren zich tegen de Joden.

In hoofdstuk V (Reconquista en renaissance, reformatie en contrareformatie) laat ze zien hoe Spanje en Portugal een eigen proces van ontjoodsen kende. De reformatie met Luther en Calvijn riep de contrareformatie op. Het laatste hoofdstuk VI, Van Verlichting naar vernietiging, laat zien hoe de wereld zich voor de joden opende: naast burger in een seculiere staat konden ze lid zijn van een religieuze gemeenschap. Dan volgen de zwartste bladzijden over de Tweede Wereldoorlog: het zwijgen van de pausen; de dubbele houding van de kerken en de trage reacties. Dit hoofdstuk eindigt met de schuldverklaringen van enkele protestantse kerken uit november 2020. De Nabeschouwing constateert dat de kerken de gebeurtenissen tijdens en na de oorlog wel betreurd hebben, maar “eigenlijk niets ondernemen om de oorzaak aan te pakken”. (blz. 298)

Het boek is een poging om ‘een donkere kant van het christendom’ in een voor leken begrijpelijke taal weer te geven. In die poging is zij alleszins geslaagd. Het geeft het voortdurend zoeken naar de eigen identiteit van de joden goed weer. Elk hoofdstuk begint met enkele kernpunten (leerpunten), die een goede samenvatting zijn van wat in de daaropvolgende tekst uitgebreider wordt beschreven. De auteur slaagt erin om een tamelijk volledig overzicht te geven van de geschiedenis van de joden zonder te vervallen tot een droge opsomming. Maar het blijft wel veel informatie! Hiermee wordt een doorgaande lijn zichtbaar gemaakt van het telkens opnieuw verwerven van vrijheden die gevolgd worden nieuwe vervolgingen. Het boek kan dankzij een goed register tot de basislectuur horen voor mensen die tot voorbeeldfiguren worden opgeleid in kerken en onderwijs. Voor deze studie is veel literatuur gebruikt. Jammer alleen dat de teksten niet altijd genomen zijn uit originele, maar secundaire bronnen en internet. Een compliment aan de uitgever: het boek valt open en kan geopend op tafel blijven liggen. Dat maakt het lezen van boek als dit een stuk aangenamer.

Recensent : Cor Sinnema

Cor Sinnema is permanent diaken in het bisdom Den Bosch en was tot juni 2021 bestuurslid van de KRJ

Recensie : Grenzen in meervoud

Grenzen in meervoud : de dynamiek van verhaaldomeinen 

Met een zekere onbevangenheid nadenken over de eigen levens- en wereldvisie roept allerlei vragen op. Hoe sta ik echt in de wereld? Wie of wat vertrouw ik wezenlijk? Wat hoop ik? Waar houd ik van? Waarin wordt dit zichtbaar? Stilstaan bij dit soort vragen brengt ons tot het verkennen van iets dat we misschien eerst een grens noemen, maar dat ook een verbindingsweg kan gaan vormen met een andere overkant en een plek voor het ontwikkelen van diepere inzichten. Er zijn in levensverhalen verschillende soorten verhaaldomeinen te onderscheiden. De auteur is emeritus-hoogleraar praktische theologie aan de Universiteit van Tilburg. Dit essay biedt overzichtelijk gestructureerde inzichten in en meerdere soorten handreikingen voor het – al dan niet in samenspraak met anderen – verkennen van en bewustheid verkrijgen in het persoonlijke levensbeschouwelijke verhaal. Bijvoorbeeld om ingangen voor beweging te vinden in een gestagneerd eigen levensverhaal.

Recensent: F.M. Boon

Recensie : Maar de liefde blijft

Maar de liefde blijft

Het boek Maar de liefde blijft is bedoeld voor iedereen die een dierbare verloor en hem of haar intens mist. Het beschrijft het pijnlijke verlies van binnen uit en geeft woorden aan het verdriet zoals het werkelijk voelt. Misschien gaat u gevoelens en gedachten herkennen en kan de herkenning tot steun zijn. Het boek wil een gids zijn – een die uitlegt, bemoedigt, wijst op valkuilen en suggesties aanreikt. In het boek kun u kracht vinden, moed en vertrouwen. Niets kan het verdriet wegnemen, maar misschien kan het boek u wel begeleiden op uw pad, zodat u het niet alleen hoeft te bewandelen. In Maar de liefde blijft staan ook mooie gedichten van bekende en onbekende Nederlandse en Engelse schrijvers.

Mooi mens Lief mens Mijn mens Waar ben je?
Ik zoek je Elke dag Overal:
In huis Op straat In iedere menigte.
Maar dan wacht ik Tot het nacht is;
Met alle sterren om me heen
Weet ik: Je liet me niet alleen.

Maar de liefde blijft – Lory Wagenaar

Lory Wagenaar schreef in 2018 het boek Voor wie verloren heeft en zoekt over de verwerking van verlies. Dit najaar verschijnt haar tweede boek over hetzelfde onderwerp: Maar de liefde blijft. Enkele jaren geleden overleed op eerste kerstdag onverwacht haar moeder. Met haar ervaringen helpt ze mensen die moeilijk een weg vinden in het missen van een dierbare. Met Zilver Magazine deelt ze enkele van haar inzichten.

Toeschouwer

Bijna niemand ontkomt aan het gevoel dat na een groot verlies de wereld stil staat. Het is alsof je niet meer meedoet, je voelt je een toeschouwer. Het gevoel van er-niet-meer-bij-horen is heel begrijpelijk. Iedereen om je heen doet van alles, van gezelligheid met vrienden tot sporten, van vrijwilligerswerk tot hobby’s.

Maar jou lukt dit niet, jou lukt niets, je bent kapot en traag. Dat gevoel mag er zijn. Het is belangrijk dat je de wereld even laat voor wat het is en probeert te accepteren dat jij het nu allemaal niet meer weet.

Ver weg of dichtbij?

Als je intens verdrietig bent, lijkt je dierbare mijlen ver weg. Je dierbare is ineens en voor altijd van je weggeglipt, zo voelt het. Hoe tegenstrijdig het misschien ook klinkt, pas wanneer je bereid bent je niet langer aan je dierbare vast te klampen, vind je hem of haar terug. Dan komt er weer ruimte om je met je dierbare te verbinden. Je kunt weer bij hem of haar vertoeven.

De leegte laten bestaan

Veel mensen proberen in hun wanhoop de leegte die de dierbare achterliet op te vullen door, bijvoorbeeld hard te gaan werken of door zich continu met mensen te omringen of door veel uit te gaan. Maar ze ervaren dat dat niet brengt wat nodig is. Niets zal de leegte kunnen vullen. Sterker nog, het is juist in die leegte dat je je dierbare terugvindt want dat is de plek waar hij of zij als het ware ‘woont.’ Daar ben je in staat je weer met hem of haar te verbinden. Waar je in verdriet en wanhoop je dierbare verliest, vind je hem of haar in liefde terug. Want de liefde blijft. Laat je blijvend door de liefde tussen jou en je dierbare verwarmen en inspireren.

In liefde

Je kunt je op allerlei manieren weer met je dierbare verbinden. Je zou bij grote beslissingen in je leven aan je dierbare kunnen vragen ‘Wat zou jij doen?’ Vermoedelijk weet je intuïtief het antwoord. Laat dat gerust meewegen in je beslissing. Ook kun je spullen van je dierbare gaan gebruiken en ze onderdeel laten zijn van je eigen leven. Draag die fijne trui van je partner, gebruik een stoel van je ouders in je eigen huis. Zo blijft de dierbare dichtbij.

Samen verder

Met de dierbare dichtbij kun je samen met hem of haar verder. Er ontstaat een nieuwe relatie die anders is dan voorheen en die soms zal aanvoelen als een armzalige vervanging van wat was. Maar waar je dacht je dierbare los te moeten laten, zul je ontdekken dat het gaat om een andere manier van vasthouden. Dat gaat niet vanzelf, dat is soms hard werken. Steeds weer zul je de verbinding met je dierbare moeten zoeken om je weg samen met hem of haar te kunnen vervolgen. En dan komt er een dag waarop het verdriet om het gemis heeft plaatsgemaakt voor dankbaarheid om het gekend hebben èn het nog steeds kennen van een mooi mens. Je hebt je dierbare in het hier en nu verloren, maar de liefde blijft.

 

Over Maar de liefde blijft

Het boek Maar de liefde blijft is bedoeld voor iedereen die een dierbare verloor en hem of haar intens mist. Het beschrijft het pijnlijke verlies van binnen uit en geeft woorden aan het verdriet zoals het werkelijk voelt. Misschien gaat u gevoelens en gedachten herkennen en kan de herkenning tot steun zijn. Het boek wil een gids zijn – een die uitlegt, bemoedigt, wijst op valkuilen en suggesties aanreikt. In het boek kun u kracht vinden, moed en vertrouwen. Niets kan het verdriet wegnemen, maar misschien kan het boek u wel begeleiden op uw pad, zodat u het niet alleen hoeft te bewandelen. In Maar de liefde blijft staan ook mooie gedichten van bekende en onbekende Nederlandse en Engelse schrijvers.

Mooi mens Lief mens Mijn mens Waar ben je?

Ik zoek je Elke dag Overal:

In huis Op straat In iedere menigte.

Maar dan wacht ik Tot het nacht is;

Met alle sterren om me heen

Weet ik: Je liet me niet alleen.

Op de website van Lory www.rouwverwerkingonline.nl vindt u workshops, uitleg en tips die kunnen helpen na het verlies van een dierbare.

Recensie : De veelkleurige rok

De veelkleurige rok

De auteur is een volgeling van Friedrich Weinreb (1910-1988). Wie het boek ‘De Bijbel als schepping’ van Weinreb kent, vindt in dit boek weinig nieuws. Voor wie dat niet kent, mag in wat De Bruin (1949) schrijft een nieuwe kijk op de uitleg van de Bijbel ervaren. De mens komt bij geboorte uit het leven bij God, een leven van liefde. Eenmaal op de aarde ziet hij dat het door de wetenschap met de mens en natuur fout gaat. Hij ervaart dat dit leven een illusie is, waar de veelheid verdeeldheid met zich mee brengt. Het gaat niet om de letterlijke tekst van de Bijbel maar om wat verborgen is. Het Hebreeuws, waar elk letter een getal heeft en een betekenis openbaart waar het werkelijk omgaat: een terugkeer naar de een, het leven in een dimensie waar de liefde van God in alles en allen is. Het boek zal voor velen een eyeopener zijn. Het zet aan het denken over eigen geloof en geeft bovenal liefde, leven en vrede in dit vaak angstige bestaan. Een boek dat in geen enkele christelijke bibliotheek mag ontbreken.

Recensent: Ds. Jenno Sijtsma