Recensie : De Droom van Ha’adam

Waarom leef ik eigenlijk, waarom ervaar ik leven, waarom ervaar ik mijzelf?’ 

Er gaat een ingenieus mechanisme schuil achter het leven, zo stelt Harold Stevens vast in zijn boek De droom van Ha’adam, alleen de mens verzet zich daar van nature tegen. Doen we niks met dat mechanisme omdat we ons er niet van bewust zijn? In een soms technisch betoog vertelt Stevens  waarom we dat juist wél zouden moeten zijn: ‘Het enige waar het leven om vraagt, is om jezelf te gaan leren kennen en tot uitdrukking te brengen wie je in de kern bent. (…) Meer wordt er door het leven niet van je verlangd’. Dat dit niet gemakkelijk is maar wel mogelijk, legt de auteur in dit boek stap voor stap uit, al kost het je als lezer af en toe wat hoofdbrekens. Het boek zet ons vooral aan tot zelfkennis door actief aan de slag te gaan met onze gevoelens.

Stevens’ gedachtegoed is grotendeels gebaseerd op oude wijsheden. Van Genesis tot het Evangelie van Thomas, en van Hermes Trismegistus tot Immanuel Kant. De auteur diept verborgen kennis op waarvan we de ware betekenis niet meteen doorzien, maar wel ‘voelen’. Kennis die ‘lang geleden al vastgelegd werd in oude gnostische en hermetische teksten en de heilige boeken van de verschillende wereldreligies’. En ook in sprookjes, parabels en queestes: ‘deze verhalen zijn alle een metafoor voor de zoektocht naar wijsheid, liefde, rijkdom en vrede’.

Wie ben je in de kern?

Vanuit zijn eigen ervaring en onderzoek neemt Stevens je mee in de bewustwording van het mechanisme. ‘Waarom leef ik eigenlijk, waarom ervaar ik leven, waarom ervaar ik mijzelf?’ De droom van Ha’adam is dan ook vooral bedoeld voor de mens die op zoek is naar een mogelijke zinrijkheid van het leven, die groeit naarmate je de terugweg volgt naar je oorsprong. Die oorsprong stelt de auteur zich voor als een ‘massa gevoelens, de totale waarheid, de pure oorsprong, het diepste wezen, eenheid, singulariteit, de Algeest, Brahman, God’.

Hij stelt dat wanneer je de werkelijkheid als aangenaam wil ervaren, het van belang is om in liefde en vrede te leven. Hij bedoelt daarmee dat hij zichzelf durft toe te staan om te zijn wie hij is. Dat leidt tot de belangrijke vraag: wie ben je in de kern? Zijn zoektocht verkent de weg naar zelfkennis die de mens uiteindelijk voorspoed en geluk kan brengen. Maar op diezelfde weg stuit hij ook op het hoe en waarom van het lijden van de mens: heeft lijden een zin, een doel?

De inscriptie op de Tempel van Apollo in Delphi liet ons in de oude tijd al weten: ‘Ken uzelf’. De menselijke drang naar kennis botst echter met de zoektocht naar zelfkennis. Al dat ‘willen weten’ verhindert dat. Het belemmert onze zoektocht naar de oorsprong en reden van ons bestaan. Kennis geeft ook geen antwoord op de vraag naar de oorsprong of oorzaak van ziekte, van lijden in het leven. Voor die antwoorden is een zoektocht naar binnen nodig, naar degene die je in de kern werkelijk bent.

De menselijke cel als analogie

Op weg naar de kern verdiept Stevens zich letterlijk in het menselijk lichaam, in de kleinst levende functionele eenheid: de cel. Een verrassende en originele manoeuvre die je niet direct verwacht in een boek dat zich bezighoudt met de vraag of het menselijk bestaan een doel heeft, een zin.

‘Iedere lichaamscel moet zich bewust zijn van zijn ‘kerntaken’ en deze vervolgens ook uitvoeren’. De mens is, net als een cel, niet alleen voor zichzelf belangrijk maar ook voor het grotere geheel, de héle mensheid. Functioneert een mens goed, dan heeft de ander daar ook baat bij. Dat zie je terug in goede relaties tussen partners, gezin, familie, vereniging, dorp, stad, land en continent. Dit mechanisme trekt Stevens door naar ons zonnestelsel.

Oorsprong en zin van het menselijk lijden

De auteur schrijft hypothetisch over oorsprong en zin van het menselijk lijden, over de confronterende stelling dat je zelf de verantwoordelijkheid draagt voor de aan- of afwezigheid van ‘een mate van lijden in je werkelijkheid’. Het gaat hem om de keuze van de mens om ruimte te geven aan zijn wezenskern (datgene wat je in wezen tot mens maakt) óf om zich hiertegen te verzetten. ‘Verbeter de wereld, begin bij jezelf’, onderstreept hij als hij stelt dat je als mens niet noodzakelijk hoeft te lijden, maar dan wel je innerlijke pijn onder ogen moet durven zien. De oorsprong en zin van het menselijk lijden lijken de basis te zijn van waaruit Stevens zijn boek schrijft.

Hiermee komt hij uiteindelijk uit bij God. Ha’adam is de androgyne mens die is geschapen naar beeld en gelijkenis van God. Ha’adam is dus zowel mannelijk als vrouwelijk. De tweede stap in de schepping is die van een man en vrouw die voortkomen uit Ha’adam. Maar doordat het fout loopt in het aardse paradijs zijn de man en de vrouw zich niet langer bewust van hun oorsprong. Het uiteindelijke doel van de mens, stelt  de auteur, is de weg naar God terug te vinden, ‘terug naar de oorsprong: de vereniging met God’.

Het lijden van een kind

Stevens gaat diep in op onschuldig lijden: de oorzaak en zin van het lijden van kinderen. De hypothese die hij beschrijft noemt hij zeer confronterend, maar hij waagt zich er toch aan. Hij vraagt zich af of het kind in zijn lijden een boodschap probeert uit te dragen richting de ouders. In zijn werk als psychosociaal therapeut ziet hij – en hierbij verwijst hij onder meer naar het werk van psycholoog Carl Jung – dat kinderen zeer sterk kunnen reageren op datgene wat bij de ouder(s) leeft. Zij kunnen in hun problematisch gedrag onbewust de innerlijke conflicten van de ouders uitwerken. Stevens noemt het lijden van een kind daarom geen zinloos of noodlottig toeval: het krijgt een diepere betekenis en doel in het zichtbaar maken van de innerlijke worsteling en het innerlijk lijden van zijn ouders.

Denken alleen leidt tot verlies van gevoelens

De mens zal met denken alleen nooit het leven kunnen begrijpen, omdat dit leidt tot verlies van gevoelens, zegt Stevens. Een gevoel vormt een eenheid, een waarheid, en als je dat gevoel wilt begrijpen, wordt die eenheid uit elkaar getrokken in tegengestelde componenten om het verstandelijk te kunnen bevatten. Zo bestaat ‘positief’ niet zonder ‘negatief’. Zonder dal bestaat een berg niet en andersom. Aangezien je niet positief en negatief tegelijk kunt denken, moet je een keuze maken. Kies je voor positief dan wijs je negatief af. Dat noemt de auteur de afgekeurde keuze. Die kan echter niet verdwijnen omdat het zijn bestaansrecht dankt aan de aanwezigheid van de positieve optie. Ze zijn afhankelijk van elkaar. Al die afgekeurde opties noemt de auteur zijn donkere kant, zijn schaduwzijde. Maar die horen wel bij hem. Er bestaan echter geen ‘goede’ of ‘slechte’ keuzes: ze komen immers voort uit het oorspronkelijke gevoel, ‘een eenheid die puur is, die heel is, zonder oordeel’.

De afgewezen optie zal zich het sterkst gaan manifesteren, met als doel de erkenning ervan. Daarmee moet je dus aan het werk: ‘je gevoel naar je hersens brengen’, tot uitdrukking brengen wat je denkt, niet ‘binnen’ houden. Je gaat dan ‘vanzelf minder denken, minder positief en minder negatief, wat leidt tot ontspanning. Je houdt dan je gevoelens niet in je hoofd, wat resulteert in een ‘minder gecompliceerde realiteit’. Het gaat dus om ‘actie ondernemen, hándelen, je realiteit onder ogen durven zien en de consequenties accepteren als gevolg van de keuzes die je tot nu toe in je leven hebt gemaakt’. Dit is dan tevens de juiste weg naar je oorsprong. Als je je hier naartoe beweegt zal het lijden afnemen en de ‘ervaring van het leven verlichten’. Het leven ‘ontspant’.

Verlichting

Stevens haalt bij sommige onderwerpen de kwantumfysica erbij. Het is even doorbijten om dit goed te kunnen volgen. Wanneer je begint te beseffen dat je zelf de schepper bent van je eigen werkelijkheid, ga je ook begrijpen dat je verantwoordelijk bent voor wat er in je werkelijkheid, in jouw wereld, gebeurt: het geeft je volgens Stevens de mogelijkheid om de manier waarop je de wereld ervaart te veranderen. Hij is ervan overtuigd dat je een leven kunt leiden dat ‘in de buurt van verlichting komt’.

De weg terug

Als je je bewust wordt van het mechanisme van het leven, zo stelt Stevens, durf je je over te geven aan de weg terug naar de ‘Tuin van Eden’. Hij verwijst onder meer naar de Kabbala, die stelt dat je door ‘het nemen van de verantwoordelijkheid van het eigen leven, gelukzaligheid kunt gaan ervaren’.

Tot slot

De droom van Ha’adam is geen boek om in één avond uit te lezen. Je bent geneigd terug te bladeren om bij de les te blijven. Dat ligt ook aan de hoge informatiedichtheid – en dat is positief bedoeld. De auteur slaat af en toe zijwegen in die de beschreven denkbeelden verduidelijken of iets toevoegen aan zijn betoog, maar die het niet eenvoudiger maken om samen met hem op het pad te blijven. Soms schrijft de auteur wat cryptisch: je ‘voelt’ wat wordt bedoeld, maar je doorziet dat niet direct. Het is een pittig maar fascinerend studieboek.

 

Recensent:  Paul Delfgaauw

(Visited 68 times, 1 visits today)