Recensie – Nergens, Niets en Niemand
Dit is het vierde boek van Douwe Halbesma, die ook eerder in InZicht publiceerde (zie mei 2018, november 2019 en september 2020). Douwe is volgens eigen zeggen een vreemde eend in de bijt, en naar mijn mening een zeer welkome. Hij staat los van welke traditie dan ook en hanteert niet het gangbare woordgebruik uit de advaita-scene. Zijn woordkeus en formuleringen zijn zeer eigenzinnig en uniek te noemen en ook aan humor, scherpte en boude uitspraken ontbreekt het hem niet.
In zijn boek staat de verlichte mens centraal, alleen noemt hij dat steevast een vrij mens. Verlichting is vrijheid. Vrijheid van zorgen, problemen en onbehagen, die wij ons zelf op de hals halen door onszelf als een ik of persoonlijkheid te bedenken en vervolgens deze verzonnen entiteit het centrum te laten zijn van onze aandoeningen, denken en handelen. Een vrij mens heeft volgens Halbesma geen innerlijk dat als een zelfstandig optredend geestelijk wezen fungeert. Hij is van binnen nergens, niets en niemand (de titel van het boek).
“Het idee een eigen ik te zijn, is wel de meest krankzinnigste aanname uit de geschiedenis. Het hele idee dat wij te lijden hebben, komt op het conto van dit ik. Geen ik-besef, geen lijden.” (p. 162) Het woord ‘verlichting’ is voor hem synoniem met en staat symbool voor een ongekunsteld en onbevangen functioneren. Het woord ‘natuurlijk’ komt bij mij ook op, los zijn van aannames, conditioneringen en verwachtingen.
Halbesma is er niet de man naar om vervolgens een methode of weg aan te bevelen. Het volstaat bij hem gewoon om te stoppen met het in stand houden van een eigen persoon.
“Vrijheid is niets anders dan de illusie doorzien dat wij geen zelfstandig zelf of ik zijn.” (p. 63) “Het bedenken van een eigen ik moet gewoonweg stoppen. Hoe mooi wij de weg naar ‘binnen’ ook plaveien met klinkers als bespiegeling, gebed, meditatie, mantra’s, koans, visualisatie en diepzinnige overdenkingen, ze doen ‘iemand’ suggereren die er iets mee bereiken wil. Verlichting bijvoorbeeld. Verlichting of vrijheid overkomt hem die zijn binnenste er rigoureus uit gooit.” (p. 140)
Een verfrissend boek van een autodidact in non-dualiteit.
Recensent: Win Bück