Wat hakkelend en zoekend. Zo begon Cees den Heyer een preek, college of toespraak. Hij proefde de woorden voor, tastte de omgeving af en bleef al pratend nadenken. Eenmaal op gang nam hij iedereen mee, of het nou om een kerkgemeente ging of zijn familie op een bruiloftsfeest. Zijn geleerdheid kon hij vertalen naar het gewone menselijke leven.
In de honderden preken die Cees zelf als jongen aanhoorde in de gereformeerde kerk, eerst in Scheveningen en later in Barendrecht, had hij die verbinding gemist. ‘Omdat ik de orgelpijpen en glas-in-loodraampjes al vaak had geteld deed ik gaandeweg steeds meer moeite te begrijpen wat er vanaf de hoge en verheven kansel werd verteld’, schreef hij in zijn theologisch zelfportret Ruim geloven. Meestal raakte hij tijdens de preek het spoor bijster.
Later zou hij alleen nog diensten bezoeken met voorgangers die hem inspireerden en dat waren niet degenen voor wie het geloof een zekerheid was.
Zekerheden had hij als kind meegekregen. Cees groeide op in een gereformeerd nest. Opa van vaderskant was visser en zwaar in de leer. Zijn kleinzoon vertelde hij hoe hij te midden van hoge golven in de Noordzee doodsangsten had uitgestaan. ‘Dan leer je wel bidden’. Opa van moederskant zat in de koopvaardij. Ook hij was gereformeerd, maar blijmoediger. De ouders van Cees waren niet erg streng in de leer. Op zondag wel twee keer naar de kerk, vader als organist zeker. Cultuur stond hoog in het vaandel, dansen was weer te frivool. Cees probeerde dat later tevergeefs in te halen.
Cees was een rustige jongen. Hij deed het goed op school. Met zijn jongere zus vermaakte hij zich met spelletjes, zoals zoveel mogelijk plaatsnamen opnoemen met de letter ‘a’ of kijken wie bij een klassiek muziekstuk het snelst wist van welke componist het was. Vooral Bach kenden ze goed. Cees bleek al jong een talentvol schaker. Hij deed mee aan toernooien, schaakte simultaan tegen grootmeester Jan Hein Donner en speelde tegen dichter Cees Buddingh.
De bijbel vond Cees interessant, al zette hij al jong vraagtekens bij bepaalde zekerheden. Hoe kon je het scheppingsverhaal rijmen met de evolutieleer?
Neus in de boeken
Net toen Cees de catechisatieles welletjes vond, werd zijn aandacht getrokken door een meisje. De bijeenkomsten werden opnieuw interessant. Adry en hij werden een stel. Omdat hij op de hbs in Rotterdam goed was in exacte vakken, besloot Cees farmacie te gaan studeren in Utrecht. Maar hij miste menselijke vraagstukken en in 1964 ‘zwaaide’ hij ‘om’ naar theologie in Kampen.
Een vriendelijke jongen, zo werd hij ervaren door medestudenten en vrienden. Iemand die diep de theologische stof indook, discussie leuk vond, maar wel met respect voor wederzijdse standpunten. Daarnaast hield Cees van een dispuutsfeest, goed eten, drinken en vrolijkheid.
Op zijn vijfentwintigste trouwde Cees met zijn Adry. Zij wist allang dat zij een man had getroffen die altijd met zijn neus in de boeken zat. Cees verslond niet alleen theologie, maar ook biografieën, geschiedkundige boeken en romans. Op vakanties moesten ze altijd kijken of de caravan niet te zwaar was. met boeken tot in de keukenkastjes opgestapeld. Praktische zaken lagen hem minder. Cees achter een grasmaaier zag er nooit natuuIn de jaren zeventig werden Coen, Maaike en Ineke geboren. Cees las als vader evenveel, soms met een kind op schoot. Toen ze groter werden, leerde hij ze schaken. Als kind gingen ze mee naar de kerk, maar hij liet ze vrij in wat ze wel of niet wilden geloven. Toen hij zijn jongste dochter hielp met een werkstuk over schepping en evolutie, liet hij haar vooral zelf nadenken.
Hij werkte nu als wetenschappelijk assistent en later medewerker bij de Kampense Theologische hogeschool. Aan het eind van een werkdag genoot hij van eten met het gezin, maar na de avondkoffie vertrok hij naar zijn studeerkamer. In de huizen waar ze woonden waren zijn studeerkamers identiek: twee bureaus tegen elkaar aan, één om aan te schrijven en de ander om aan uit te zoeken, en drie wanden stampvol boeken.
Den Heyer, die in 1992 hoogleraar Nieuwe Testament en Bijbelse theologie werd, was met zijn boeiende verteltrant populair bij de theologiestudenten. Hij daagde ze uit om tegen zijn vrijzinnige opvattingen in te gaan, om te laten zien dat je ergens anders over kon denken. Ook gaf hij toekomstige predikanten mee dat ze op de preekstoel eerlijk mochten zijn over hun eigen vragen en twijfels.
In het voorjaar van 1997 kwam zijn boek Verzoening uit, waarin hij tot de conclusie komt dat de verzoeningsleer waarbij Jezus is gekruisigd om God en mensen te verzoenen niet als dogma terug te vinden is in de bijbel.
Deze vrijzinnige geluiden zongen al langer rond binnen de toenmalige Gereformeerde Kerken in Nederland. Theologen als Herman Wiersinga en Harry Kuitert hadden het pad gebaand, en ook vele kerkgangers zagen de bijbel meer als mensenboek vol diepe symboliek.
Daarom was de bijbeluitlegger vooral verbaasd toen bleek wat een storm zijn boek veroorzaakte. Hij kreeg brieven van mensen binnen de kerk en aan de rand die waren opgegroeid met een geloof van schuld en zonde en zich door zijn boek bevrijd voelden. Aan de andere kant was er de orthodoxe flank voor wie de verzoeningsleer het hart van het geloof was. Een ‘valse profeet’ werd hij genoemd. Wildvreemden belden ’s nachts naar zijn huis. Toen Adry op een keer slaperig de telefoon opnam, riep een onbekende: ‘U en uw man gaan naar de hel.’
De aimabele theoloog hield niet van toestanden, maar stond wel vierkant achter de inhoud van zijn boek. De orthodoxe gemoederen binnen de gereformeerde kerken waren zo verhit dat het landelijk kerkbestuur, de synode, er iets mee moest. Parallel aan het wachten op een kerkelijk vonnis, ging Den Heyer op tournee door het hele land om over zijn boek te vertellen aan een gretig publiek.
In 2000 besliste de gereformeerde synode dat de nieuwtestamenticus weliswaar binnen de ruimte was gebleven die hij had als kerkelijk hoogleraar, maar ‘onvoldoende de strekking en de kracht van de klassieke verzoeningsleer had gepeild’. Dat laatste kwetste Cees den Heyer, juist omdat hij bij de bijbeluitleg zo gewetensvol te werk ging en het dogma van de verzoening niet veroordeelde. Hij was uitgeput van het voortdurend ter discussie staan. Eind 2001 nam hij vervroegd afscheid van de Kampense theologenopleiding en hoewel dat pijnlijk was, betekende het emeritaat ook opluchting.
Even wanhopig
Als je dit alles van tevoren had geweten, had je het boek dan niet geschreven?, vroegen mensen hem weleens. ‘Gelukkig weten we niet alles van tevoren’, reageerde hij.
In de jaren die volgden werkte Cees als docent Bijbelse theologie aan het vrijzinnige doopsgezind seminarie in Amsterdam, waar hij met open armen was ontvangen.
Een harde klap was het overlijden van dochter Maaike op 41-jarige leeftijd aan kanker. Haar te zien vechten voor haar leven en het overlijden waarbij ze man en kinderen moest achterlaten, bedroefde hem intens. In zijn toespraak bij haar afscheid kwam het woord God niet voor. Jaren later vertelde hij in het EO-programma Het vermoeden dat de bijbelse troost vooral had gezeten in de herkenning dat mensen eeuwen voor hem even wanhopig waren geweest.
Hij pikte de draad van zijn leven op, al bleef het verdriet. De geleerde met zijn zittend beroep en bourgondische leefwijze ging na de diagnose suikerziekte gezonder leven. Met Adry maakte hij wandelingen langs de IHij bleef lezen en schrijven. Zijn fascinatie voor de figuur van Jezus als mens was er altijd geweest. Drie jaar geleden kwam zijn lijvige boek Jezus, een mensenleven uit.
Na dit levenswerk vond hij het wel genoeg. Hij bleef lezen, ook voor zijn twee boekenclubs. Met Adry maakte hij reizen. Op een groepsreis zei hij desgevraagd tegen medereizigers dat hij geschiedenisleraar was geweest, hij had geen zin in theologische discussies.
Liefde
Hij oriënteerde zich op wat nu het belangrijkste was: zijn vrouw, kinderen en acht kleinkinderen. De betrekkelijkheid van dingen. De verwondering over hoe wij als mensen onderdeel zijn van zo’n groot geheel.
Op 20 maart reden hij en Adry met de auto naar een bos om te wandelen. Op de terugweg kregen ze een ernstig ongeval waarbij de auto tegen de railing van een brug kwam en beiden ernstig gewond raakten.
In de passietijd lag Cees in het ziekenhuis in Zwolle. Toen hij wat leek op te knappen, luisterde hij naar de muziek van Bach. In het ziekenhuis werkte een geestelijk verzorger die student was geweest bij Cees. Ze voerden een gesprek waarin hij woorden gaf aan het hart van zijn geloof: de verbondenheid van mensen in liefde.
Ondertussen bleef hij beschouwer. Verwonderd keek hij toe naar de gang van zaken in het ziekenhuis. Tegen zijn zoon zei hij: ‘Ik zou er een boek over kunnen schrijven’.
Cees den Heyer werd geboren op 6 april 1942 in Scheveningen en overleed op 31 maart 2021 in Zwolle.
Door Marlies Kieft Uit Trouw van 10 mei 2021