Recensie : Ludger – Dirk Otten

Kritische biografie over de missionaris die de Friezen en Saksen bekeerde tot het christendom in de achtste/negende eeuw. Dit lijkt een simpel boek over de vroege Noord-Nederlandse kerkgeschiedenis maar schijn bedriegt. Want de auteur (1939) weet als gepromoveerd Duits taalkundige de vroege Saksische taal te duiden. Daarmee komt hij tot een totaal andere analyse van de hagiografische ‘vitae’ (heiligenlevens) van rond 1000 na Christus. Veel Nederlandse (met name rooms-katholieke) kerkhistorische handboeken moeten dan ook worden herschreven (bijvoorbeeld het standaardwerk van Post uit 1957, maar óók dat van Hamans uit 2014)! Want in het geval van Ludger (742-809) gaat het ten tijde van de achtste-/negende-eeuwse Franken en de Saksen niet om de missionaris, die tijdens het verrichten van genezingen de Friezen en Saksen bekeerde, of rond 854 de tiende bisschop zou zijn van Utrecht. Utrecht heeft ook niet Willibrord of Bonifatius als eerste en tweede bisschop gehad, maar als eerste sinds 777 Alberik! En Ludger was geen ‘ijzervreter’, maar een erudiete en stichtelijke man die graag in een kloosterlijke omgeving rond Utrecht verbleef. Met tegenzin werd hij de eerste bisschop van Münster (805-809)! Met illustraties in zwart-wit, een literatuuropgave en register.
Recensent: John van Wieringen

de appel is weer barstig

Recensie: De appel is weer barstig

Beide auteurs zijn actief als geestelijk verzorgers. Centraal in dit boek staat de stelling dat het thema schuld (opgevat als een besef van een existentieel tekortschieten) miskend wordt. Een besef van schuldig zijn, is in onze samenleving nog volop aanwezig, maar in handboeken voor hulpverleners zal men tevergeefs naar dit begrip zoeken. Dat heeft volgens de auteurs ook te maken met de dynamische aard, de verborgenheid en de complexiteit van schuld.
In dit boek worden niet alleen de verschillende culturele en existentiële dimensies van schuld belicht, maar wordt ook aangegeven hoe men met schuld en schuldgevoelens kan omgaan. De auteurs gebruiken hiervoor voorbeelden uit literatuur, film, muziek, mythologie en Bijbel.
Ofschoon levensbeschouwelijke aspecten een grote rol spelen in dit boek, zijn de auteurs ervan doordrongen dat de traditioneel religieuze kaders van schuldbelijdenis en biecht grotendeels achterhaald zijn. Een interessant, laagdrempelig geschreven boek dat gespreksstof biedt, niet alleen voor hulpverleners en geestelijk verzorgers, maar ook bijvoorbeeld in modern pastoraat.

Recensent: Dr. Taede A. Smedes

lout jonkers

Lout Jonkers

Lout Jonkers over het geheim van schepper en schepping

Godsdienst is een zaak van het hart

We doen het geheim van de schepping onrecht, wanneer we dat levende geheel slechts zien als een ingewikkelde machinerie, zonder ziel, zonder bestemming en zonder zin. Lout Jonkers is er heilig van overtuigd dat er erkenning nodig is van zin en bezieling van natuur en mensheid. Maar dat niet alleen: deze erkenning vraagt om een respectvolle plaats voor het menselijk bewustzijn in onze beleving van de steeds evoluerende eenheid van schepper en schepping.

Hoe heeft Lout Jonkers zijn werkzame leven doorgebracht?
“Ik was ooit wetenschappelijk medewerker aan de TU Delft en heb ondermeer bij het Ministerie van Onderwijs gewerkt in technologieontwikkeling. Op latere leeftijd ben ik met vreugde gezwicht voor de charme van religie. Alles leeft en beweegt voortdurend zinvol, niet alleen wij, maar… alles, ook gedachten, intenties, waarden. Mijn passie sinds die ontdekking is het verbinden van het menselijk bewustzijn met het Universele Bewustzijn van het geheim van de hele schepping dat mensen in alle religies God noemen.”

Waar haalt u de inspiratie vandaan als het gaat om de betekenis van het menselijk bewustzijn in het mensenleven?
“Om antwoord te geven op deze vraag, ga ik even te rade bij de ethicus Harry Kuitert. Hij schrijft: ‘Mensen die met kerk of geloof geen enkele band hebben, praten over God alsof het niks is. En inderdaad het is ook niks, met of zonder hoofdletter. God – en met hem de hele klassieke voorstellingswereld van het christelijk geloof – waart rond in onze cultuur als hapklaar taalbrokje en al lang niet meer als waarheid, waartoe de kerken hun leden plegen te verplichten. Geen waarheid meer. En dat is maar gelukkig ook! Want door haar waarheden zit de christelijke religie in de klem.’ Deze woorden van Kuitert hebben me uitgedaagd om de vraag te stellen wat je terugkrijgt als leerstellige waarheden zijn afgeschaft. Dus als het niet om waarheden gaat in al die voorstellingen, waar gaat het dan wel om? Kuitert besteedt er een boek aan om ‘te laten zien dat geloofsvoorstellingen van ‘verbeelding zijn’. Ook de christelijke.  Ik stond voor de uitdaging om het concept ‘verbeelding’ te laden met het mystieke wonder van de onverbreekbare verbinding tussen het menselijk bewustzijn en het universele bewustzijn, het bewustzijn van het geheim van de schepping.”

Hoe heeft u met uw ervaringen in het leven de weg afgelegd van bezieling naar spiritualiteit?
“Ik ben tot de conclusie gekomen dat de mens – met de mystieke beleving – ook het collectieve referentiekader kwijt is geraakt dat nodig is voor de ontplooiing van het geheim. Het geheim van de werkende eenheid van Schepper en schepping. Dat geheim bevindt zich in de middenkamer. Verlichte zieners, profeten en priesters, geleerden en godzoekers weten van dat geheim. De bevrijdende werkelijkheid – nu nog buiten onze taal en onze beelden – dichterbij dan we denken. Maar we zien het niet. Horen het nog niet. Voelen het niet. Het leven anders zien, anders horen, anders denken en anders doen – dat vergt anders (bewust)zijn. Ik ontdekte in het menselijk hart dat bewustzijn: het geheim van de schepping in ons en van ons in dat geheim. Dat is mystieke vroomheid in het schijnsel van onze toekomst; toekomst vanuit het licht van woordloos ervaren. Dat is zachtjes zingen van hoop en verlossing, in het dreigende duister; zingen tot ons duister lichter wordt.”

Hoe ziet uw bezieling eruit?
“Ik wil het zoeken aanmoedigen, naar nieuwe wegen voor weten en geloven. Nieuwe doortochten door de woestijn van ons leven. Werkende gemeenschappen als kerken en loges kunnen daarbij het voortouw nemen. Onderwijs in socratisch gesprek met mystiek bewogen burgers mag leiden tot bewust getuigen van het ‘Geheim’ dat mensen God noemen. Zo mogen een nieuw mensbeeld en een nieuw Godsbeeld zich in de wereld ontplooien tot een nieuw heilsbeeld en een nieuw wereldbeeld. In de hoop dat dat geconcretiseerd wordt in een nieuw spiritueel bewustzijn en een nieuw maatschappijbeeld. Zo komt een wezenlijke verandering tot stand van de spirituele verbinding tussen God, mens, kerk en maatschappij. Tussen het universele bewustzijn van de eeuwige en oneindige substantie van de eenheid van schepper en schepping, en het bewustzijn van het schepsel mens.”

De zin van het leven ligt in het ontdekken van datgene waar we als mens voor in de wieg gelegd zijn. Wat is dat in uw persoonlijke zoektocht geweest?
“Ik vroeg me af wat het verschil is tussen wanen en geloven? Wat is geloven en wat is weten in religieuze context? Weten omvat – met rede en verstand – waarneembare feitelijkheden kennen. Hans Küng schrijft in zijn boek over grote christelijke denkers: ‘Het eigene van godsdienst is een mysterieus ervaren; een bewogen worden door de wereld van het eeuwige. Bij godsdienst gaat het dus om de hemelse vonken, die ontstaan als een heilige ziel aangeraakt wordt door het oneindige. Het gaat om direct aanschouwen en voelen. Het wezen van godsdienst is noch denken, noch handelen, maar aanschouwen en gevoel. Godsdienst is een zaak van het hart. Religie is zin en gevoel voor het oneindige. Godsdienst is het verinnerlijken van het oneindige in het eindige, het verinnerlijken van het heilige in het aardse en het menselijke.’ Geloven is innerlijk bewust beleven van het heilige. Mystiek is bewust beleven van de intieme verbinding tussen ons mensen en het heilige in de schepping.”

Was er in uw maatschappelijke leven ruimte voor spiritualiteit?
“De bloei van ons spiritueel bewustzijn bevorderen, dat was altijd mijn doel. Ik zie mijn werk als het aandragen van ‘bouw-blokken’ en ‘bouw-methodes’ om te werken aan de realisatie van werkende bewustwordings- gemeenschappen. Religieuze bewustwording staat voor mij in het teken van het intuïtief beleven van ‘het mysterie’ van het bestaan. Het beleven van de verbinding van ons persoonlijk en collectief bewustzijn met het geheim van de schepping, het geheim dat mensen God noemen, dat is spiritualiteit.

Bent u naast een spiritueel ook een religieus mens?
“Zoals ik religie heb gedefinieerd, gaat het om een zaak van het hart. Over het spirituele gesproken. In onze wereld is overigens veel meer aan de hand dan de secularisatie, de verzanding van spirituele referentiekaders voor ons gedrag en de platte materialisering van ons toekomstbeeld. Onze cultuur van rationaliteit en lichamelijkheid verdringt de cultuur van emotionaliteit en spiritualiteit. Met termen uit de Chinese filosofie kunnen we stellen: Yang verdringt Yin. Rationele masculiniteit onderdrukt emotionele en spirituele femininiteit.

Zo verkilt onze bewuste identiteit en verdampen ons gevoel voor goed en kwaad. In die normvrije ruimten van onze samenleving bloeit het onkruid van materialisme, egocentrisme, extreem liberalisme, narcistisch en ongefundeerd positivisme. Dit alles is overigens niks nieuws onder de zon. En daar komt mijn definitie van religie in beeld. Bij monde van Jesaja laat onze Schepper weten dat Hij dit gedrag verafschuwt. Over macht en kwaad sprak Jesaja lang geleden immers al (Jesaja 33 vers 15 en 16): ‘Wie rechtvaardig leeft en de

waarheid spreekt, wie woekerwinst door afpersing weigert, wie aangeboden steekpenningen afwijst, wie niet wil toehoren als een moord wordt beraamd, wie niet kan aanzien hoe het kwaad geschiedt – hij zal hoog hierboven wonen, veilig in de onneembare rotsburcht; in zijn brood wordt voorzien, aan water is nooit gebrek’.”

Maar je vindt dat gedachtegoed toch in alle religies? Het gaat toch om een universeel bewustzijn?
“Ja, natuurlijk. Vraag aan een goede Rooms katholiek: ‘Waartoe bent u op aarde?’ en het geoefende antwoord luidt: ‘Om God te dienen en in het heerlijk hiernamaals te komen’. Stel de vraag aan een moslim en hij antwoordt: ‘Om de hele wereld te bekeren tot de Islam’. En een Boeddhist antwoordt: “Om zuiver te leven en daardoor in het Nirwana te komen.’ Een humanist zal antwoorden: ‘Om mens te zijn, door in het hier en nu blijvend te trachten mens te worden.’ De taoïst vat de betekenis van de Tao samen als: uit liefde en respect voor het leven in jezelf zoeken naar de bron van de innerlijke kracht.
In het boek Bronnen van het zelf onderzoekt de filosoof Charles Taylor ‘langs verschillende lijnen van onze moderne opvatting van wat het is een handelend mens, een persoon, een zelf te zijn’. Taylor komt tot de conclusie dat individualiteit en ethiek thema’s zijn die onontwarbaar met elkaar zijn vervlochten.
Hij klaagt dat de moderne moraalfilosofen zich richten op de vraag wat ‘goed handelen’ is en niet zozeer wat ‘goed zijn’ betekent. Het gaat mij erom die existentiële aspecten van het ‘mens zijn’ te verbinden met het universeel bewustzijn van het verschijnsel mens.
En dan Hans Stolp. Hij reikt in zijn boek De bijzondere tijd waarin wij leven, naar diepere lagen van ons geestelijk zijn. Hij schrijft: “Wij stellen elkaar steeds vaker existentiële vragen zoals “Wie ben ik? Waarom leef ik op aarde? Wat is mijn missie, of wat is de opdracht van mijn leven?” Wat is goed en wat is kwaad en welke betekenissen hebben die fenomenen? Deze vragen zijn opvallend, omdat ze niet uit ons gewone ratio voortkomen – we bedenken ze niet – maar ze komen uit diepere lagen van onze ziel. Steeds komen ze weer terug. Ze komen uit het hogere deel van het ik. Dat wordt meestal het geestelijke ‘zelf’ genoemd. Het is onze geestelijke kern, dat wat we in diepste wezen zijn. Ons geestelijke ‘zelf’ stamt uit de goddelijke wereld en maakt deel daarvan uit…. Ook wel de druppel uit de zee van het Goddelijke genoemd, de Godsvonk of het hogere Ik. Het leeft in de diepte van onze ziel, onbewust van het alledaagse, aardse bewustzijn.”

Dit artikel is overgenomen uit het magazine Vrijmetselarij
Klik op de illustratie van het boek voor meer informatie.

 

 

mediteren met lao zi figuur

Recensie: Mediteren met Lao Zi

Twee korte geschriften van meester Lao Zi zijn nu voor het eerst in het Nederlands beschikbaar. De eerste
tekst Qing Jing Jing (drie delen, in totaal twintig verzen) handelt over de essentie van de Dao, verkrijgen van
inzicht daarin door (aanwijzingen voor) meditatie, en de redenen die van de Dao afhouden, namelijk
begeerte en verlangen. De tweede tekst Nei Riyong Jing (drie delen, in totaal zestien verzen) bevat
richtlijnen, praktische aanwijzingen voor meditatie met betrekking tot zitten in meditatie, voeding, juiste
(geestes) houding en ademhaling, waarbij veel aandacht is voor Qi, levensenergie. De teksten als geheel
alsmede de delen worden ingeleid met toelichtingen. Ieder vers staat apart op een rechter pagina; op de
linker pagina ertegenover staat een toelichting en uitleg daarop waarbij verbindingen naar andere
(overeenkomstige) teksten uit de taoïstische en zenboeddhistische traditie worden gelegd. Fraaie aquarel
illustraties in zwart/grijs/wit-tinten. Bevat voor- en nawoord alsmede uitvoerige literatuuropgave. Deze
ver/hertaling kan behulpzaam zijn voor mensen die zich willen verdiepen in meditatie. Lastige materie,
vereist voorkennis.

vertaling en toelichting door Wuwen Zi ; Ben Zondervan. – Kampen : Van Warven, [2019]. – 138 pagina’s : illustraties ; 22 cm.

Recensent: Drs. J.A.M. Hendriks

Luisteren bij maanlicht cover gijsbertsen

Recensie Luisteren bij maanlicht

Boekrecensie door: Evert Pieter van der Veen

HET WOORD AAN HET WOORD

De auteur, predikant in de PKN, is een ware ‘schriftgeleerde’ die de kunst verstaat én de kennis bezit om de bijbel te laten spreken.
Hij volgt in dit boek het zonnejaar en begint bij Pasen en vervolgens komen kerkelijke perioden en feestdagen ter sprake. De duidelijk aanwezige achtergrond is het Joodse maanjaar. Het boek is verdeeld in negen perioden die in korte inleidingen steeds worden getypeerd.

De lezer voelt zijn persoonlijke betrokkenheid: deze waarheid lééft voor hem. De uitleg is helder en heeft tegelijk ook diepgang. Hij heeft kennis van de literatuur en citeert gedichten. Naast verbanden met de Joodse bijbel en het Joodse denken, weet hij verhalen zó uit te leggen dat ze voor ons tot leven komen en van betekenis zijn.

Prachtig is de verwijzing naar een tv programma waarin iemand die zonder ogen is geboren, wordt geinterviewd. ‘Wie is nu eigenlijk gehandicapt?’ vraagt hij zich af.
Zijn typering van Noomi doet haar tekort: hij heeft te weinig begrip voor haar na de drie verliezen die zij heeft geleden. Mág zij bitter zijn?

Een boek met een rijke inhoud waar de lezer veel wijzer van kan worden!

Bart Gijsbertsen: Luisteren bij maanlicht
Een gang door het kerkelijk jaar met een oor naar de synagoge
Van Warven Kampen, 278 pag. € 17.95

Evert Pieter van der Veen : Pastor Protestantse Kerk lid Sprekersplatform uitvaartspreker auteur poëzie/muziek lid Vereniging Geestelijk Verzorgers

het boek hermus cover_groot

Adriaan Noordergraaf schrijft spirituele roman

Adriaan Noordergraaf schrijft spirituele roman

Adriaan Noordergraaf schrijft zijn hele leven al liedjes en teksten. In 2005 kwam een kinderboek van hem uit. Zijn allereerste roman, Het Boek Hermus met als ondertitel De code van Judus Iskarioth, verscheen op 12 oktober.
‘Vijf jaar heb ik gedaan over het schrijven van Het Boek Hermus,’ vertelt Adriaan in zijn werkkamer in zijn woning aan de rand van Oldemarkt. Hier is hij in zijn element. Tegen de wand staat een boekenkast vol met naslagwerken en boven zijn bureau hangt een moodboardt verhaallijnen.
Over de inhoud van zijn eerste roman zegt hij: ‘Het boek Hermus is een spannend en geheimzinnig verhaal over theologiestudente Mirjam Hermus, die allerlei Bijbelse figuren tegenkomt. Ze zijn heel anders dan ze eerst dacht.’ Judas Iskariot, de discipel die Jezus verraadde, speelt daarin een belangrijke rol. Zijn naam verwerkte de schrijver daarom in de ondertitel.
Adriaan wil met zijn boek een statement maken tegen dat ‘grondpersoneel van God dat de Bijbel letterlijk neemt en te gefocust is op de eigen kerk en dogma’s.’ De schrijver is zich ervan bewust dat het boek voor confessionele gelovigen confronterend kan zijn. ‘Ik schop hiermee denk ik wel eens tegen heilige huisjes aan.’
Op de cover van het boek prijkt een dolk, die de Romeinse overheersing symboliseert in de tijd dat Jezus leefde.
Adriaan schreef het boek vanuit het perspectief van de 25-jarige Mirjam. ‘Ik heb eerst een karakterschets gemaakt en omdat ik een levendige fantasie heb, kon ik me wel in haar verplaatsen,’ legt hij uit. Het schrijven vond hij ‘vreselijk leuk’ om te doen. ‘Ik schiep mijn eigen wereld en kon aan niets anders denken. Je kunt als schrijver een klein beetje God zijn, mensen creëren en hen van alles laten doen.’

Door Hilda Knol. Meppelercourant

Recensie : Thuis in twee werelden – Winand M. Callewaert

Is het mogelijk om je eigen geloof en zingeving te verrijken in een ontmoeting met een andere gelovige traditie? Als 22-jarige, in 1965, vertrok Callewaert als jezuïet naar India, om er de evangelische boodschap te verkondigen. Na een jaar taalstudie kreeg hij de opdracht om verder talen te studeren en zo belandde hij in Benares, het Rome van hindoe India. Met hindoe professoren als ‘goeroe’ studeerde hij Sanskriet en Hindi en kreeg hij een ernstige inleiding in het hindoe denken en de hindoe cultuur. In de eerste hoofdstukken van het boek wordt verteld hoe hij, intellectueel en emotioneel, opgevangen werd in een hindoe familie. Na enkele jaren vertrok hij naar de bergen voor de studie theologie. Daar werd duidelijk dat voor hem zijn Benares ervaring niet te rijmen was met de theologie van die dagen. In 1971 kwam hij terug naar Leuven, verliet de sociëteit, promoveerde en bleef er tot 2008 doceren en onderzoek verrichten. Meer dan 60 keer keerde hij terug naar India, totaal bleef hij er meer dan tien jaar.

Vier invloeden bleven zijn leven bepalen: de psycholoog Boeddha, de goden en wijsheid van de hindoes, Jezus de wijze gelovige en Ignatius de gelovige psycholoog.

Wat dit inhoudt tracht hij uit te leggen in Thuis in twee werelden.

Het is geen theoretisch werk. Ik zou het eerder ervaringsmatig beleefde informatie noemen. Langs de ene kant vernemen we wat de wereldbeschouwing van het hindoeïsme aan de auteur zelf heeft gedaan, hoe ze hem heeft veranderd. Langs de andere kant tracht hij ons met verschillende hindoe verhalen in te leiden in die wereldbeschouwing zelf. Om in die literatuur binnen te komen moet de lezer wel even doorbijten, maar de beloning is groot. Men moet uitgaan van de vedische uitspraak die 3500 jaar oud is: ‘Het Ene ís, de wijzen hebben het vele namen gegeven.’ Heel die godenwereld wijst op het goddelijke in vele ‘Nederdalingen’. De hindoe gelovige is heel vrij, niemand verplicht hem te kiezen voor welke vorm ook. En misschien kunnen ook wij voor onze mythen de uitspraak gebruiken van de dame in Kandy, Sri Lanka, bij het allerheiligste schrijn van de tand van de Boeddha: ‘Ik weet dat het niet de tand is van de Boeddha, maar ik geloof het’.

Interreligieuze dialoog is een moeilijke zaak omdat elke religie meestal haar eigen gekleurde bril op heeft en overtuigd is van haar waarheid. Geen enkele religie wil die bril afnemen en openstaan om te leren van de ander en te veranderen. Het hindoeïsme interesseert zich niet aan zulke benadering. Callewaert drukt het op humoristische wijze zo uit. Een zelfbewuste jezuïet, met wie hij door Indië reisde, vertelde dat hij de volgende ondertitel voor zijn boek over interreligieuze dialoog had gevonden:  ‘Een christen is een bedelaar die aan zijn collega’s bedelaar zegt: Ik heb brood gevonden.’ Ik suggereerde de volgende variant: ‘Een christen is een bedelaar die tot zijn collega’s bedelaar zegt: Ik heb ook brood gevonden.’ Maar een pientere dame, collega in mijn faculteit, verbeterde mij en zei: ‘Een christen is een bedelaar die aan zijn collega’s bedelaar vraagt: ‘Hebben jullie al brood gevonden?’ De jezuïet kon er niet mee lachen.

Voor Callewaert is het gesprek tussen gelovigen van de vele richtingen maar mogelijk langs een openheid voor het goddelijke Ene, door open te staan voor de Ene Werkelijkheid die zich aanbiedt. Mensen geven Het vele namen.

De auteur eindigt met twee Sanskriet woorden die fundamenteel zijn geworden voor zijn leven: ānandam (harmonie) en karunā (liefdevol erbarmen), je gedragen weten en zelf dragen, ondersteund worden en ondersteunen. Aanbevolen lectuur.

Door Bob Ceusters sj in het tijdschrift Jezuïeten, augustus 2018

 

Recensie ‘Jezus, een mensenleven’

In de veertig dagen die voorafgaan aan Pasen bezint de kerk zich op het lijden van Jezus en zoekt ze de verbinding met het lijden van zoveel mensen vandaag. Telkens weer stuit ze daarbij op de grote vraag wie Jezus is; dit kind, over wie bij zijn geboorte zulke grote woorden zijn uitgesproken en die zich  nu gevangen laat nemen, bespotten en kruisigen. Wie is hij? Bij zijn doop klinkt uit de hemel een stem: ‘Dit is mijn geliefde Zoon, in hem vind ik vreugde.’

Op een zeker moment stelt Jezus die vraag aan zijn leerlingen. En als hun woordvoerder spreekt Petrus vervolgens de geladen woorden uit: u bent de messias, de Zoon van de levende God. Enkele eeuwen spreekt de kerk op één van haar concilies (Chalcedon, 451) uit, dat Jezus waarachtig God en waarachtig mens is. Daarmee probeert de kerk boven diepe verstaanskloven en grote tegenstellingen uit te komen, maar de formulering van de zg. tweenaturenleer van Christus is sindsdien een struikelblok voor het verstand en voor menigeen ook een blokkade voor het geloof.

Nu, meer dan vijftien eeuwen na de concilie-uitspraak ligt de vraag wie Jezus is nog steeds open, terwijl de kerk bepaald niet stil gezeten heeft in haar bezinning. Daarvan getuigt op indrukwekkende wijze Dr. Cees den Heyer in zijn pas verschenen boek ‘Jezus, een mensenleven. Een geschiedenis van een mens onder de mensen’. Den Heyer maakt de lezer deelgenoot van een lang leven bezig zijn met de Bijbel en dan vooral het Nieuwe Testament, toegespitst op de vraag wie Jezus is. Hij gaat daarin zorgvuldig en uitvoerig aan het werk. In 43 hoofdstukken laat hij zien tot welke inzichten de nieuwtestamentische wetenschap tot nu toe gekomen is.

Wat is theologie een boeiende wetenschap! Overal staat Jezus centraal. Maar wat lopen de inzichten uiteen. Alles staat of valt met de vraag welk gezag de Bijbel heeft. Iedereen weet dat de Bijbel niet uit de lucht is komen vallen, maar een ontstaansgeschiedenis heeft en zo ook bestudeerd mag worden. In verhalen lopen feit en fictie door elkaar heen. De Bijbel biedt geen historisch correcte informatie, maar wil opwekken tot geloof. Het is een geloofsboek. Wie enigszins thuis is in de kerk, kan zich herinneren dat Den Heyer ruim twintig jaar geleden een spraakmakend boek schreef over de verzoening, waarin hij afstand nam van de klassieke verzoeningsleer, die stelt dat het lijden en sterven van Jezus gezien  moet worden als een offer, dat gebracht moest worden om God en mens met elkaar te verzoenen.

In zijn nieuwste boek schrijft hij afscheid genomen te hebben van het klassieke christologische dogma. Voor hem was Jezus een mens van vlees en bloed, een mens onder de mensen. Bij de bestudering van zijn boek zweefde mij steeds de opmerking van rabbijnen voor de geest, dat elk Bijbelwoord 70 uitleggingen toelaat en dat straks, als de messias komt hij ons zal vertellen wat de juiste is. Ik wens dit boek in handen van theologiestudenten, predikanten, kerkelijk werkers en geïnteresseerde gemeenteleden.

De recensie verscheen als redactioneel in het ‘Ouderlingenblad voor Pastoraat en Gemeenteopbouw.

 

“Droomschool” verschenen

Vandaag – donderdag 13 juli – verscheen het boek “De droomschool in een droomstad” van dr. Mehdi Jiwa. Het zal nog wel een aantal werkdagen duren voor het in de winkel verkrijgbaar is. Het Centraal Boekhuis – wat een geweldig hulpvaardige mensen op de Compact-afdeling voor kleine uitgeverijen- heeft altijd wel een aantal dagen nodig om de boeken “in te klaren”.

Boekbespreking: “Ontregelende” Woorden van Christus

In het magazine Soφie stond een prachtige recensie van het boek “Woorden van Christus’ van Michel Henry. De recensie is geschreven door dhr. Aart Deddens, redacteuur van het magazine. Soφie is een uitgave van de Stichting voor Christelijke Filosofie. Zij biedt een intellectuele uitdaging door kritisch na te denken over actuele onderwerpen, geïnspireerd door de christelijke traditie. Aart Deddens noemt het boek buitengewoon spannend. Lees hier waarom….

Michel Henry is een origineel en antithetisch denker. Dat is zijn voordeel. Hij wortelt echter niet in een vertrouwde traditie (wie leest er Irenaeus?). Dat is een nadeel. Henry is radicaal als Bonhoeffer en vreemd als Girard en koppelt aan de ongemakkelijke Woorden van Christus ongemakkelijke beschouwingen.

Toen Michel Henry (1922-2002) tijdens de Tweede Wereldoorlog in het Franse verzet zat, was zijn schuilnaam Kant. Of hij een verband zag tussen deze filosoof en het nazisme, en of Kant dus voor hem de ultieme vijand was, vermeldt de historie niet. Wel is bekend dat hij een hekel had aan Kants manier van filosoferen. Waar die hekel op vastzit is voor mij nu juist typerend voor filosofie: filosofie is reflectie, een pas op de plaats maken, ‘uit de situatie stappen’, er met een helicopterview naar kijken, kritisch analyseren en hopen dat je daarmee iets verheldert. Henry moet niets hebben van deze Gegenstandsrelatie en het subject-objectdenken dat erdoor geconstrueerd wordt. Voor hem gaan subject en object, lichaam en geest niet uiteen, maar vallen ze samen. De activiteit van het denken is gericht op dit samenvallen. Henry baseert zijn filosofie op de Woorden van Christus, want in de incarnatie van Christus, van het Woord, vallen God en mens samen.

Pathos
Centraal bij Henry staat het hart; leven is pathos. Denken is voelen. Denken over pijn is de pijn zelf. Weten is een affectief en geen cognitief weten. God is leven en leven is ervaring van zichzelf.
Anders dan bij Dooyeweerd verdwijnt bij Henry het onderscheid tussen schepper en schepping. De woorden van Christus worden door Henry gezien als kritiek op onze (christelijke) levensbeschouwingen en op wat wij binnen die levensbeschouwing ‘scheppingsstructuren’ zouden noemen. Typerend is de kritiek van Jezus op het gezin als hoeksteen van de samenleving. “ik ben niet gekomen om vrede te brengen maar het zwaard. Want ik kom een wig drijven tussen een man en zijn vader, tussen een dochter en haar moeder’, zegt Jezus.

Hoe kan het dat deze meest fundamentele, natuurlijke relatie van de mens op haar kop wordt gezet? Volgens Henry omdat we het natuurlijke van natuurlijke relaties zijn gaan ervaren als los van God. Door onze relaties op wederkerigheid te baseren zijn we schijnbaar autonoom geworden, “maar daarmee wordt niet minder dan de innerlijke verhouding van de mens tot God geëlimineerd. Juist de niet-wederkerigheid bepaalt onze verhouding met God. (Leen geld aan anderen zonder iets terug te verwachten.) Christus draait de condition humaine om. Ze wordt in zijn woorden niet langer gebaseerd op het systeem van wederkerigheid tussen mensen, maar in de relatie met God. “De menselijke natuur wordt een door God voortgebrachte natuur” zegt Henry. Je kunt immers alleen kind van je hemelse vader zijn als je bidt voor wie jou vervolgt.
Is de Bergrede daarmee een moreel verbeteringsprogramma? Niet volgens Henry: “De niet-wederkerigheid kan niet worden begrepen in het menselijke vlak (…). Dat zou neerkomen op ontkenning, alsof we (…) zouden ophouden onze vijanden te haten en als door een wonder van ze beginnen te houden.” Wat is de boodschap dan wel, volgens Henry”De niet-wederkerigheid duidt op de immanente verwekking van ons eindige leven in het oneindige leven van God.”

Oordeel
Ik deel de ervaring van Henry met betrekking tot de ontregelende woorden van Christus: “We voelen onmiddellijk aan dat ze een diepe en tragische waarheid bevatten. Want ook al staan deze woorden haaks op onze natuurlijke opvatting over onszelf, ze maken ons er tegelijkertijd scherp van bewust, dat daarmee iets mis is.”
Het boek van Henry is buitengewoon spannend, omdat hij aan de radicaliteit van de woorden van Christus niets afdoet. Het is ook spannend omdat hij teruggrijpt achter Augustinus. Mijn niet op kennis gebaseerde beeld van de gnostiek is door het lezen van Henry veranderd. Ondanks alle gnostieke trekken is er geen spoor van minachting van de schepping als zou die het product zijn van een tweederangs demiurg en zouden we om die reden de wereld moeten verzaken. Het probleem en het ongemak zit in de woorden van Christus. Ik begrijp heel goed dat we met een reflectieve houding ‘christelijke filosofie’ op poten kunnen zetten en dikke delen kunnen schrijven. Maar van een christelijke antropologie komt het maar niet. Dat is natuurlijk niet zomaar. We zitten allemaal met die Bergrede in onze maag. Henry lezen helpt, in elk geval voor dat reflectieve bewustzijn.

Michel Henry, Woorden van Christus, uit het Frans vertaald door Chris van Haeften en Andries Oosterkamp, Kampen, 2016.