Cees den Heyer (1942 -2021) studeerde theologie in Kampen – aan de toenmalige theologische universiteit van de Gereformeerde Kerken. Na de voltooiing van zijn studie werd hij docent en later hoogleraar aan diezelfde universiteit. Na zijn emeritaat is hij enkele jaren docent geweest aan het Doopsgezind seminarie in Amsterdam.
Hij specialiseerde zich in de bestudering van het Nieuwe Testament en hield zich bovendien bezig met Bijbelse Theologie – kort gezegd: de verhouding tussen de beide Testamenten waaruit de christelijke bijbel bestaat. Uit zijn publicaties valt af te leiden dat hij zich in het bijzonder interesseert voor de christologie – d.w.z. de wijze waarop in het Nieuwe Testament en in de christelijke traditie over Jezus is gedacht en gesproken.
Dit boek is het resultaat van een levenslange fascinatie voor het onderzoek naar de betekenis van het leven van Jezus van Nazareth.