Verhaal van Jung
Op 5 januari 1922 voerde Carl Gustav Jung een gesprek met z’n ziel over zijn roeping. Hij vertelt z’n ziel dat hij wil praten. Omdat hij dat kennelijk moet van z’n ziel. Tegelijkertijd is Carl Gustav wat bozig. Zo van: waarom laat je me niet met rust? ‘Ik wil slapen, ik ben moe. Waarom laat je mij niet slapen? Ik voel aan dat het feit dat ik verstoord ben van jou afkomt. Wat brengt jou ertoe om mij wakker te houden?’
En dan antwoord z’n ziel dat het niet de tijd is om te slapen. ‘Je zou wakker moeten zijn’. Langzamerhand begint het tot de denker door te dringen dat hij in gesprek is met zichzelf…. Met z’n eige… innerlijk. Hebben alle dingen dan een zelf/ Zelf….? En terwijl hij aan het mijmeren is zegt de stem van binnen dat hij zich moet voorbereiden op gewichtige zaken. ‘Het grote werk vangt aan.’
Jung waagt nog een poging om te ontsnappen. ‘Groot werk? Wat voor groot werk?’ En dan antwoord de ziel: ‘Het werk dat gedaan moet worden. Het is een groots en lastig werk.’ Als Carl Gustav zegt dat hij bereid te te luisteren openbaart zijn innerlijk stem hem zijn roeping… Als C.G. uitroept: maar wat is dan mijn roeping antwoord de ziel: ‘De nieuwe religie en haar verkondiging.’
‘Oh God, hoe moet ik dat doen?’, roept hij dan, waarop de ziel antwoord. ‘Wees niet zo kleingelovig. Niemand weet dat zo goed als jij. Niemand, die het zó zou kunnen zeggen als jij.’ Drie dagen later deelde de ziel hem dat de nieuwe religie zichzelf echter alleen uitdrukt in de transformatie van menselijke betrekkingen.
Dat ene zinnetje. ‘Het is de essentie van de nieuwe religie dat die. zich zal laten zien in een totale verandering van alle menselijke betrekkingen.’ Mag ik je vertellen wat er met me gebeurde? Dit was het inzicht waar ik al veertig jaar op zat te wachten. En het wordt tijd dat ik iets opbiecht. Ik wist van het bestaan van het Rode Boek. En hoe bijzonder dat was. En dat de oorspronkelijke versie heel duur was (met illustraties rond de € 275). Ik zat het te lezen met het oog op de vraag of ik het zou willen uitgeven. Ja dus. Goud in handen. Niet in commercieel opzicht. Vooral privé: het was tijd voor mij om te ontdekken dat Jungs verhaal mijn verhaal was. Dat zijn geschiedenis parallellen vertoonde met de mijne. Dat zijn vragen de mijne waren. En zijn antwoorden de mijne….
En ik moet opbiechten dat er meteen een teleurstelling op de loer lag. Zijn vragen waren niet alleen van mij, maar ook die van jou. En alles wat hij schreef, ging niet alleen maar over mij, maar ook over jou. En over jouw levensenergie.. en over jouw maatjes op je levensreis en over… en over…. en over…. En ik hoorde z’n ziel tegen hem zeggen: ‘Verwacht daarom geen verder inzicht van mij. Jij weet alles wat er te weten valt vanuit de aan jouw gemanifesteerde onthulling, maar je leeft op dit moment niet alles dat geleefd moet worden.’
Jung’s Ik antwoordt daarop: ‘Dat kan ik nu wel begrijpen en accepteren, maar het is mij duister hoe de kennis in het leven zou moeten worden omgezet. Dat moet jij mij leren.’ Zijn ziel vertelde: ‘Daar is niet veel op te zeggen. Het gaat er niet zo rationeel aan toe als jij geneigd bent te denken. Die weg is symbolisch.’
Ik pinkte een traantje weg. Waarom heb ik dit nooit eerder gezien? Waarom nooit eerder gevoeld? Wat wil mijn ziel tegen met zeggen? Is het daadwerkelijk zo groots als onze ziel van ons wil? Dat een nieuwe religie moeten ontwikkelen die ten dienste staat van de menselijke betrekkingen? Dat we voor de uitdaging staan om een nieuwe yoog (yoga) te ontdekken die bijdraagt aan de vermenselijking van de samenleving als geheel? Is dit waar? Gaat dit over mij? Sorry… gaat dit over jou en mij?
Het Rode Boek van Carl Gustav Jung heeft mijn kijk op zingeving, filosofie en de psyche van de mens op zijn kop gezet. Ik ben er door gaan zien dat de kwaliteit van het leven er niet in is gelegen om hard weg te lopen van wat je bang maakt. Integendeel: iedere mafketel heeft de mogelijkheid in de richting van het licht te rennen. Maar er is meesterschap voor nodig, zo laat Jung ons in dit persoonlijke document zien, om in het duister af te dalen en daar het licht te doen schijnen.
Jung ging zo ver, dat hij zijn patiënten, aanried om hun eigen Rode Boek te maken en hun innerlijke ervaringen en visioenen zo mooi mogelijk op te schrijven – in een mooi gebonden boek. ‘Het zal lijken alsof u uw visioenen banaliseert, maar dat is precies wat u moet doen, want daarmee bevrijdt u zich van hun macht en zullen zij ophouden u te verleiden.’
Probeer in ieder geval nooit, aldus Jung, om visioenen nog een keer te laten opkomen. Wel gaf hij het advies om deze innerlijke beelden te schilderen en ze op te nemen in een eigen waardevol boek. ‘Dan kunt u later teruggrijpen op het boek en daarin bladeren: het zal voor u als een kerk zijn, uw kathedraal, het stille oord van uw Geest, waar u hernieuwing vindt.’
Als ik alleen maar commercieel zou kijken, zou ik iedereen willen aanraden om het Rode Boek van C.G. Jung bij m’n uitgeverij te bestellen. Maar ik kijk spiritueler. Ik wil al mijn vrienden uitdagen om in te gaan op Jungs uitnodiging om zelf je eigen Rode Boek te maken. Druidisme en Wicca hebben het over ‘A Book of Shadows’. Als we deze uitdaging aangaan, kon er nog wel iets heel moois gebeuren.